THE BLACK KEYS PAS HALVERWEGE OP STOOM

THE BLACK KEYS
Support-acts: DAWN BROTHERS, ROBERT FINLEY
Ziggo Dome, Amsterdam
5 Mei 2024

Concertfoto The Black Keys, Amsterdam

Tekst: Jeroen Bakker

Voor de Rotterdamse DAWN BROTHERS is Bevrijdingsdag 2024 er een die niet snel zal worden vergeten. Het lijkt welhaast een vorm van, zoals dat in het Engels zo mooi heet, ‘self fulfilling prophecy’. Werd twee weken ervoor nog ‘Late To The Party’, een exclusief stuk vinyl gepresenteerd met onuitgebrachte tracks tijdens de Record Store Day in een platenzaak te Venlo, komt er twee dagen later het verzoek binnen bij de band of ze misschien aanwezig zouden willen zijn bij het feestje van The Black Keys in de Ziggo Dome om daar alvast wat sfeer te brengen. Hoezo ‘Late To The Party’?

In het voorprogramma staan van de band die je als beginnend muzikant al heel erg hoog hebt zitten is een droom waarvan je hoopt dat die ooit eens uitkomt. Bovendien: “Als er één band is voor wie je wilt openen is het Black Keys”, aldus zanger/gitarist Bas van Holt nadat zojuist de avond is geopend met ‘For Better or Worse’ van het vorig jaar uitgebrachte album ‘Alpine Gold’. Wie nog twijfelt over de invloeden en muzikale achtergrond van de Rotterdammers krijgt het bewijs al meteen aangeleverd met een heerlijk lome en zwaar aangedikte ‘How Come’ dat klinkt zoals een Black Keys in de beginjaren. Van een feestje is nog niet bepaald sprake. Het wordt ze namelijk met dat matige geluid en weinige verlichting niet makkelijk gemaakt in die grote hal maar de band slaat zich er muzikaal in ieder geval geweldig doorheen. Het wonderschone ‘Vampire’ lijkt zowaar enige verwarming te bieden in de nog wat kille ambiance. De geweldige vocale harmonieën en de fijnbesnaarde gitaarloopjes, onder begeleiding van subtiele toetsenklanken en een ontspannen functionerende ritmetandem van bas en drums, maken ‘Vampire’ tot één van de mooiste muziekstukjes die de afgelopen tien jaren in Nederland zijn geproduceerd. Met ‘Devil Woman’ als afsluiter van de veel te korte set heeft de band een uitstekende indruk achtergelaten.
Of Dan Auerbach het allemaal heeft meegekregen is niet bekend maar beter zou hij Dawn Brothers nog dezelfde avond een contract voorleggen voor enkele albums op zijn Easy Eye Sound-label.

Zo is het namelijk ook gegaan in het geval van ROBERT FINLEY al moet gezegd worden dat hij pas op 63-jarige leeftijd onderdeel mocht uitmaken van het selecte clubje dat Auerbach aan zich had verbonden. FINLEY is inmiddels 70 jaar en kan ondanks zijn enigszins late doorbraak beroepen op een interessant en uitermate bijzonder carrièreverloop. Pech, bedrog, het verlies van zijn gezichtsvermogen en verkeerde zakelijke keuzes deden hem op de rand van de afgrond belanden. De muziek heeft hem uiteindelijk geholpen weer een bestaan op te bouwen. Auerbach verzamelde een fijn stel muzikanten om hem heen en liet hem vocaal stralen in zijn studio met ‘Goin’ Platinum’ als resultaat. Het verhaal dat alles in één take geregeld werd is natuurlijk een leuke fabel maar dat kwaliteit altijd komt bovendrijven bewees Finley tijdens zijn daaropvolgende uitgebreide wereldtour en succesvolle deelname aan America’s Got Talent. Tegenwoordig is de soul-, funk- en bluesveteraan ‘Livin’ Out a Suitcase’ zoals hij zingt op zijn laatste album ‘Black Bayou’ waarnaar de huidige tournee is vernoemd. ‘You Got It (And I Need It)’ zingt hij terwijl hij naar een persoon wijst in de zaal. Het blijft bijzonder hoe hij er iedere keer in slaagt om de aandacht van zijn publiek op te eisen zonder het zelf te kunnen zien. Er komen daarbij blijkbaar steeds weer bepaalde krachten vrij, wellicht ook mede geholpen door ‘Medicine Woman’. “Ik heb een grote behoefte, that only you can fill, het zit niet in een flesje en ook niet in een pil”, klinkt de krachtige stem door de Ziggo Dome. Hij laat het applaus na ‘Make Me Feel Alright’ over zich heenkomen alsof het een warme douche betreft. Na een dag eerder Moulin Blues te hebben afgesloten klinkt er wederom een welgemeend Nederlands applaus voor de ras-performer en zijn band. Over twee weken zullen zowel Blues Peer als Ribs & Blues aan de zegekar van zijn ‘Black Bayou-Tour’ worden gebonden.

Waar de carrière van Robert Finley nog steeds in de lift zit lijken THE BLACK KEYS na eerdere pogingen wederom moeite te hebben om alle kaarten voor de Ziggo Dome uit te verkopen. Het eerder dit jaar uitgebrachte nieuwe album ‘Ohio Players’ werd nog breed uitgemeten in de media aangekondigd: “The Black Keys strike mellow gold on Ohio Player”, stond er met grote letters in Rolling Stone toen het album uitkwam. Daarbij verwijzend naar de bowling-actie op de albumhoes. Zanger/gitarist Dan Auerbach en drummer Patrick Carney zouden hun sound opnieuw uitgevonden hebben, maar zelfs de diensten van Noel Gallagher, Beck en een enorm succesvolle producer als Greg Kunst bleken geen garantie om het miljoenenverkopende ‘El Camino’ of ‘Brothers’ zowel artistiek als commercieel te overtreffen en daarmee die belangrijke stap voorwaarts te maken.

Desondanks verschijnen er vanavond in de zaal zowel fans van het eerste uur als de late instappers die de band leerden kennen ten tijde van bovengenoemde titels waarmee een doorbraak werd gerealiseerd. Het is een wereld van verschil die in het ruim twintigjarige en twaalf albums lange bestaan van de band is ontstaan.

Bij eerdere optredens tijdens deze ‘International Players Tour’ die nog maar kortgeleden van start is gegaan, blijken de oudere fans niet vergeten te zijn. Zo is daar de opener ‘I Got Mine’ uit de tijd dat de twee nog in Akron, Ohio woonden, de plaats waar de geur van rubber domineerde omdat Good Year daar de banden produceerde en waar zij zich dagelijks bezighielden met werkzaamheden in de garage waar rauwe blues en rock werd doorgesmeerd met pikzwarte soul. Het begin verloopt ietwat stroef. Er is veel geluid dat nog moet worden afgestemd en de bandleden zijn druk bezig met elkaar in de gaten te houden. De mensen van het licht lijken zelfs pas later te arriveren. Gelukkig is er een knaller als ‘Gold On The Ceiling’ waarmee het ijs gebroken kan worden. Auerbach lijkt de stembanden nog niet geheel doorgesmeerd te hebben en heeft moeite met de hoge uithalen. Vanuit het publiek is er echter genoeg ondersteuning want het blijft een prima meezinger en daarnaast, niet onbelangrijk, een sfeer verhogende factor. Ook in ‘Your Touch’ lijkt nog gezocht te moeten worden naar de juiste afstellingen. Er is een nieuw album uit en daar moet uiteraard enige aandacht aan worden besteed. Na pas ruim een half uur klinkt ‘This is Nowhere’, de nieuwe single waarmee keurig binnen de lijntjes wordt gekleurd maar waarin toch ook weer de onmiskenbare Black Keys-sound te horen is. Om het contrast met nu en toen nog eens te accentueren wordt meteen terug gegrepen op het debuutalbum met ‘Heavy Soul’ van ‘The Big Come Up’. Het is een reis in de tijd van maar liefst tweeëntwintig jaar. De tijd waarin de invloeden van Junior Kimbrough prominent in het geluid van Black Keys aanwezig waren. Wie had toen kunnen bedenken dat The Black Keys ooit in zalen van deze omvang zouden spelen. Sommige momenten lijkt het ook te hoog gegrepen. De show verloopt niet geheel vlekkeloos. Zo krijgt Auerbach een verkeerde gitaar aangereikt terwijl Carney al druk drummend bezig is met het intro van ‘Howlin’ For You’. Wederom wordt er vocale bijstand verleend vanuit het publiek en blijkt weer eens de eenvoud maar ook de kracht van een goed liedje. Dan haalt het vlakke ‘Lo/Hi’ vervolgens weer de vaart uit het optreden. ‘Let’s Rock’ had in 2019 nu juist een keerpunt moeten worden maar kent te veel zwakke momenten. ‘Shine A Little Light’ had desondanks gespeeld mogen worden. Toch is er niet voor niets voorbij gegaan aan dit album en in plaats te kiezen voor eigen werk worden maar liefst twee overbodige covers gedaan: ‘Have Love Will Travel’ en ‘I Heard Through The Grapevine’ waarbij vooral die laatste een rij bij de bar doet veroorzaken.

Het publiek krijgt een gevarieerde set voorgeschoteld waarin de vele kanten van de band belicht worden. Uiteindelijk zullen vier nieuwe tracks gespeeld worden van ‘Ohio Player’ maar het wachten blijft op de twee ultieme uitsmijters in het oeuvre van The Black Keys. ‘Little Black Submarines’ is niet alleen uitgegroeid tot een vaste waarde in de set maar vormt een absoluut hoogtepunt in de show. Het prachtige akoestische intro waarna halverwege zwaar versterkt volledig uit de bocht gevlogen wordt met uiteindelijk een uitzinnig publiek als resultaat. Wanneer vervolgens Auerbach de eerste akkoorden van ‘Lonely Boy’ aanslaat en Carney hevig beukend het ritme bepaalt lijken zelfs op het balkon de remmen los te gaan en lijkt plotseling alles weer te kloppen en heeft The Black Keys de fans uiteindelijk een prachtige avond bezorgd.


Ook op Blues Magazine ...