Met het verschijnen van I, Flathead is het drieluik van Ry Cooder over Californïe voltooid. Cooder neemt je mee op reis. Zowel door de tijd, als door een multiculturele staat, vol markante types en met een prachtige zelfkant.
Je zou kunnen zeggen dat het werk van de Amerikaanse ‘pop-etnograaf’ Ry Cooder (1947) achttien jaar lang, tussen 1987 en 2005, in dienst stond van anderen, ondergeschikt was aan projecten van gewaardeerde collega’s. Hij maakte nog maar eens wat filmmuziek voor bijvoorbeeld Last Man Standing (1996) en Primary Colors (1998), werkte samen met uiteenlopende figuren als George Clinton, Ali Farka Touré en Van Dyke Parks, en ontfermde zich in 1997 liefdevol over een gezelschap bejaarde Cubaanse muzikanten, om ze onder de naam Buena Vista Social Club wereldberoemd te maken, nét voor enkelen van hen overleden.

Chávez Ravine (2005) was feitelijk zijn eerste studioalbum als soloartiest sinds Get Rhythm (1987). Misschien dat er daarom zo nadrukkelijk ‘a record by Ry Cooder’ op de hoes stond: hij wilde kennelijk zelf wel weer eens een punt maken. En dan ook maar meteen over zijn favoriete gespreksonderwerpen: Californië, zijn staat, en Los Angeles, zijn stad – en dan vooral over hoe goed het leven er vróeger was. Impliciete boodschap: wat hebben globalisering en Bush-paranoia veel schade aangericht.

Chávez Ravine, een album over een verborgen Latino-arbeiderswijkje in Los Angeles dat in 1959 moest wijken voor het nieuwe honkbalstadion van de L.A. Dodgers, was het eerste deel van een heuse ‘California Trilogy’, al maakte Cooder van dat feit pas melding bij het verschijnen van het tweede deel: My Name Is Buddy (2007), een conceptalbum over de zingende rode kater Buddy Red Cat, dat zich afspeelt tijdens de ‘Great Depression’ van de jaren dertig.

Met het verschijnen van I, Flathead is het drieluik over ‘The Golden State’ voltooid en wat is het een indrukwekkende demonstratie van het kunnen van de muzikant en de verteller Ry Cooder geworden. De drie platen vormen een eenheid, ondanks het feit dat ze zich afspelen in verschillende decennia, elk een ander vertelperspectief hebben en muzikaal totaal verschillend zijn.

Chávez Ravine is een latin-plaat, die klinkt zoals het Mexicaanse wijkje geklonken moet hebben voordat de bulldozers van de vooruitgang het met de grond gelijk maakten. Elk liedje is als een foto van woorden en klanken. My Name Is Buddy is een blanke countryplaat en een allegorie.

I, Flathead, ten slotte, is een soort road movie, of liever gezegd: de soundtrack daarbij. Het is een rootsy rockplaat, gelardeerd met Tex-Mex en mariachi, die het verhaal vertelt van Kash Buk, een fictieve beoefenaar van salt flat racing (met duizelingwekkende snelheid over de zoutvlakten scheuren, horizontaal gelegen in een eenpersoons racevehikel), die afstand doet van zijn racewagen om als nomadisch muzikant het Californië van de jaren zestig in te trekken.
Via Kash Buk, die ook in de verhaaltjes in het cd-boekje van My Name Is Buddy al eens opdook, leren we het Californië van Ry Cooder wéér van een andere kant kennen. Dit keer ontmoeten we de excentriekelingen die de staat bevolken: de flamboyante types die je tegen het lijf loopt in sleazy nachtclubs, vergeten wegrestaurants en louche motels.

Wat ontzettend jammer (en onbegrijpelijk) dat het Nederlandse filiaal van platenmaatschappij Warner Music besloot om alleen de cd-versie van I, Flathead hier uit te brengen, en niet de luxe editie met Ry Cooders 94 pagina’s tellende novelle over de omzwervingen van Kash Buk en zijn begeleidingsbandje The Klowns. Wie de editie mét boek wil kopen, moet zijn toevlucht nemen tot een Britse of Amerikaanse internetplatenzaak.

Wie de platen van de Californië-trilogie beluistert, maakt kennis met een bonte stoet aan personages, zo kleurrijk als de staat zelf, en wordt door Cooder meegenomen op reis, zowel door Californië als door de tijd. We leren het Californië kennen waar arme Mexicaanse arbeidersgezinnen ongestoord gelukkig konden zijn in hun ‘poor man’s Shangri-La’ en waar rondreizende muzikanten konden leven van de wind. Een multiculturele staat vol markante types en met een prachtige zelfkant. Een staat waar het prettig leven was, bovendien, al was het maar omdat de kleine middenstander nog niet was verdreven door het grootkapitaal.

Het Californië uit Cooders jeugd was een sociale, solidaire staat, waar de vakbonden nog met krachtige stem konden opkomen voor de rechten van de arbeidende klasse. Het Californië-drieluik is doordrenkt van Cooders ontluistering, soms voelbare verdriet over het feit dat dát California niet meer bestaat.

Op zijn Californië-albums is Ry Cooder nostalgisch, dat zeker, maar wat ze zo urgent maakt is het feit dat zijn primaire creatieve prikkel verontwaardiging lijkt te zijn geweest. Cooder maakt zich duidelijk boos over de teloorgang van wat hij als zíjn Californië beschouwt, maar slaat nooit aan het preken. De toon is even warm als lichtvoetig, en Cooder ontpopt zich – zeker op I, Flathead – als een bijzonder humoristisch verteller.

De toon wordt soms bijtend wanneer hij de staat neerzet als een plek waar door de decennia heen een soms hysterische vrees voor communisten heerste. Lokale politici gebruikten hun vermoeden dat het communisme welig tierde onder ‘Hispanics’ als stok om de bewoners van Chávez Ravine hun huisjes mee uit te slaan. ‘Het was de tijd van McCarthy’, zei Cooder in de Volkskrant, in 2005. ‘Alles mocht als het om vermeende of zelfs maar potentiële ‘rooien’ ging.’

Twintig jaar eerder, in de sombere jaren dertig, had ook Buddy de rode kat ermee te maken. In Red Cat ‘Till I Die wordt hij gearresteerd op verdenking van communistische sympathieën. Hij zingt over wat hem bij toen verteld werd: ‘You’re going to wreck our country and it ain’t the American way.’

Zelf zag Cooder pas goed hoe Californië veranderd is toen hij er in 2000 terugkeerde, na een aantal jaren in Cuba te hebben doorgebracht na het onvergetelijke succes van de Buena Vista Social Club. ‘Toen pas zag ik hoe makkelijk je het hedendaagse Californië kunt haten en hoe veel er verkwanseld is’, zei hij in 2005. Hij keek om zich heen, woog zijn herinneringen en moest er iets mee. De drie albums die dat opleverden, mogen samen zijn magnum opus heten.

Als Sufjan Stevens, de jongeling die van plan is aan elke Amerikaanse staat een album te wijden, ooit werkelijk weet door te dringen tot de ziel van Californië, dan zal hij daar Ry Cooder tegenkomen. (Volkskrant / Bertus)

Ry Cooder – I, Flathead

Drager : 1-CD, echter ook verkrijgbaar als deluxe versie inclusief boek (import)
Label : Warner Music
Release datum : juni 2008

Tracks:

01. Drive Like Never Been Hurt
02. Waitin’ For Some Girl
03. Johnny Cash
04. Can I Smoke In Here?
05. Steel Guitar Heaven
06. Ridin’ With The Blues
07. Pink-O Boogie
08. Fernando Sez
09. Spayed Kooley
10. Flipino Dance Hall Girl
11. My Dwarf Is Getting Tired
12. Flathead One More Time
13. 5000 Country Music Songs
14. Little Trona Girl

Hoogtepunten : ‘Waitin’ For Some Girl’, ‘Ridin’ With the Blues’, ‘Pink-O Boogie’, ‘5,000 Country Music Songs’

Ry Cooder - I, Flathead (CD)


Ook op Blues Magazine ...