Vol 1

The Roots Of It All – Acoustic Blues, The Definitive Collection, Vol. 1-4
Drager: CD / Label: Bear Family Productions Ltd.
Releasedatum: 24 april 2015

Tekst: Fons Delemarre

Uw recensent, halverwege de 60-er jaren voorzichtig en onwennig in aanraking gekomen met de blues via The Rolling Stones, John Mayall en verzamellp’s als Raw Blues Now, heeft al heel wat her-uitgaves van oud bluesmateriaal zien verschijnen. Vaak opgehangen aan één of twee bekende nummers, vaak van zeer matige geluidskwaliteit en lang niet altijd vergezeld van voldoende relevante informatie. Hoe anders is dat bij The Roots Of It All, Acoustic Blues, The Definitive Collection! Vol. 1-4.

Acht (!) cd’s lang komt het ene na het andere pareltje voorbij en val je van de ene verbazing in de andere. Net zoals ooit bij het bekijken van de Beatles Anthology kan ik nauwelijks ophouden met luisteren en lezen. Het duizelt je van de verwijzingen, overeenkomsten en muzikale voorvaderen, inspirators, muzikanten die beïnvloeden en muzikanten die beïnvloed worden. Geluidstechnisch detail: als dat technisch mogelijk zou zijn geweest zou ik de zang, met name bij de oude opnames, in de meeste gevallen minder hard in de mix gezet hebben. Desondanks heb m’n eten laten staan en tijdens het luisteren gebiologeerd meegelezen in de zéér informatieve en prachtig vormgegeven boekjes die bij de cd’s zitten. Het boekje bij de 58 nummers op Vol.1 is 125 pagina’s dik, bij de andere drie delen meer dan 100 pagina’s per editie. In het totaal komen meer dan 200 nummers voorbij en de informatie erover laat zich lezen als een spannend jongensboek. Alsof je in oude goederenwagons door de Verenigde Staten doolt, samen met oude en jonge zwarte (later ook enkele blanke) mannen (en een enkele vrouw); soms in gezelschap van zienden en blinden, dominees en misschien zelfs wel drinkebroers die bezwijken aan canned heat… Samen drinken we stevig en hebben we vooral veel blues. Blues die in de 20-er jaren voor het eerst wordt vastgelegd door labels met intrigerende namen als Vocalion, Okeh en Victor. Eerst op wasrollen of -platen, later op schellak. En nu dus op acht cd’s, verschenen bij Bear Family Productions Ltd. Jaren geleden verscheen de prachtige 8-delige cd Atlantic Rhythm And Blues 1947-1974. Zeker een must-have. De 8 cd’s van The Roots Of It All, Acoustic Blues, The Definitive Collection Vol. 1-4 zijn minstens net zo fraai als en misschien nog wel belangwekkender dan de serie van Atlantic. Overigens was die boxset in het begin knap prijzig. Dat zijn deze vier dubbelaars ook, dus enig geduld is misschien op zijn plaats. Maar laat geen gelegenheid (verjaardag, jubileum, Vaderdag, Sinterklaas, Kerstmis) voorbijgaan om je één of meerdere delen van deze serie cadeau te (laten) doen! Een overzicht van de vier dubbelcd’s.

Volume 1: cd 1: The 1920s

Natuurlijk horen we niet alleen maar grootheden en oerversies van later bekend geworden nummers, maar al met al bevat deze Vol.1 een magnifieke dwarsdoorsnede van akoestische blues, opgenomen tussen 1923 en 1939. In die zin is deze eerste cd een heerlijke apetizer. Een paar invloeden, overeenkomsten, opvallende plagiaten etc.
Track 1, Guitar Blues van Sylvester Weaver, opgenomen op 2 november 1923, laat zich met gemak beluisteren als een vroege opname van Leo Kottke. Op track 2 (Shake That Thing van Papa Charlie Jackson; mei 1925) horen we naar welke muziek C.W. Stoneking graag luisterde toen hij in 2008 de cd Jungle Blues opnam. En zo gaat het maar door. Track 4, Matchbox Blues van Blind Lemon Jefferson (opgenomen 4 november 1925) is het origineel dat later door tietallen bands, van de Beatles (LP Something New uit 1964) tot Dave Sadler (cd Matcbox uit 2014) is gecoverd. Vreemd genoeg vaak met Carl Perkins als componist… De kwaliteit van de vaak zeer energieke opnames is uitmuntend, waarschijnlijk niet in de laatste plaats doordat ze deskundig geremasterd zijn. Het gekraak en getik van de 78-toeren platen is vakkundig geëlimineerd, met als gevolg dat de ene opname nog mooier en frisser klinkt dan de andere. Toen er nog geen elektrisch versterkte gitaren beschikbaar waren, werd voor het broodnodige volume vaak gebruik gemaakt van 12-snarige gitaren. Voorbeeld: track 5: Barbecue Bob met Mississippi Heavy Water Blues. Ook de bottleneck/slide of –als je het kon betalen- steel-bodied National gitaren (Resonators) moesten helpen boven het lawaai in rumoerige juke joints uit te komen. Veel tracks onderstrepen dit fenomeen. Door met de cd. Track 6, Billy Lions And Stack O’Lee van Furry Lee (9 oktober 1927) blijkt het origineel te zijn van Stagger Lee, de hit van Loyd Price uit 1959. Dark Was The Night – Cold Was The Ground (track 8) is de eerste versie van dit nummer en werd 3 december 1927 door Blind Willie Johnson opgenomen. Bij Paris, Texas, de soundtrack die Ry Cooder in 1985 maakte bij de van de gelijknamige film van Wim Wenders, gaat het gelukkig goed met de vermelding van de credits: Blind Willie Johnson. Een sample van de opname van Cooder is later gebruikt door Little Axe. Nooit geweten, eerlijk is eerlijk, dat Canned Heat hun hit Goin’ up the country (met fluit en al!) compleet gepikt hebben van Henry Thomas die 13 juni 1928 Bull Doze Blues (track 13) opnam. Track 15, Canned Heat Blues (1928) van drinkebroer Tommy Johnson, is ongetwijfeld naamgever van de gelijknamige band geweest. Canned Heat Blues is een song over een alcoholicus die reddeloos verslaafd was aan het drinken van verdunde Sterno, een alcoholproduct in blik -gebruikt voor verwarming- dat ook wel “canned heat” werd genoemd. Blind Willie McTell nam op 17 oktober 1928 Statesboro Blues op (track 17). Blijkt bij beluistering een kruising met Bullfrog Blues te zijn. Track 26, That’s No Way To Get Along, staat op deze cd in de versie van de schrijver van het nummer, Robert Wilkins. Het is natuurlijk vooral bekend geworden in versies van anderen (Eric Clapton, Janiva Magness, Guy davis en Rory Block). Blind Joe Reynolds nam in november 1929 Outside Woman Blues (track 29) op. Het nummer kwam veel later terecht op Disraeli Gears van The Cream, nadat Eric Clapton het nummer ergens op een verzamellp tegenkwam. Spijtig genoeg voor Joe Reynolds gingen de credits (en dus de royalties) naar ene Arthur Reynolds….

Tracks:
1 Guitar Blues: Sylvester Weaver
2 Shake That Thing: Papa Charlie Jackson
3 Mr Johnson’s Blues: Lonnie Johnson
4 Match Box Blues: Blind Lemon Jefferson
5 Mississippi Heavy Water Blues Barbecue Bob
6 Billy Lyons And Lewis, Furry: Stack O’Lee
7 Jim Jackson: Jim Jim Jackson’s Kansas City Blues / Pt 1
8 Dark Was The Night / Cold Was The Ground: Blind Willie Johnson
9 Downtown Blues: Frank Stokes
10 Frankie: Mississippi John Hurt
11 So Lonesome: Ramblin’ Thomas
12 Ham Hound Crave: Rube Lacy
13 Bull Doze Blues: Henry Thomas
14 Kokomo Blues: Scrapper Blackwell
15 Canned Heat Blues; tommy Johnson
16 The Four Day Blues: Ishman Bracey
17 Statesboro Blues: Blind Willie McTell
18 No No Blues: Curley Weaver
19 Roll And Tumble Blues: Hambone Willie Newbern
20 Cairo Blues: Henry Spaulding
21 Pony Blues: Charley Patton
22 When The Levee Breaks: Kansas Joe and Memphis Minnie
23 Little Hat Blues: Little Hat Jones
24 Diddie Wa Diddie: Blind Blake
25 Last Time Blues: Charlie McCoy
26 That’s No Way To Get Along: Robert Wilkins
27 Henry’s Worry Blues: Henry Townsend
28 Ice And Snow Blues: Clifford Gibson
29 Outside Woman Blues: Blind Joe Reynolds

Volume 1: cd 2: The 1930s

De labels veranderen in deze periode. Voor het eerst verschijnt Decca ten tonele, evenals Melatone, Perfect en Bluebird. We horen ook steeds meer de voorvaders van de standaard blueslicks die iedere zichzelf respecterende bluesgitarist tegenwoordig speelt (track 17: Blind Gary Davis: Cross And Evil Woman Blues)
Opvallende nummers:
-Track 7: Skip James: I’m So Glad. Februari 1931 nam Skip James 18 nummers. Dat was alles wat hij heeft nagelaten. Maar daar zat dan wel I’m So Glad bij. James was blij met de royalties die de opname van Cream op Fresh Cream opleverden, maar muzikaal vond hij hun uitvoering niks.
-Track 9: Big Bill Broonzy: Long Tall Mama. Deze opname zou niet misstaan hebben op een van de vele verzamelbluescd’s met dubbelzinnige nummers, het ene vaak nog ranziger dan het andere. Titels als Copulation Blues en Eat To The Beat, The Dirtiest Of Them Dirty Blues laten wat dat betreft weinig te raden over… Vergeleken met de nummers op voornoemde verzamelaars is track 9, Long Tall Mama van Big Bill, een braaf nummer. Track 11: Tampa Red: Black Angel, opgenomen 23 maart 1934. Luister naar Sweet Black Angel van de Stones op Exile On Main Street (1972) en beoordeel zelf de mate van overeenkomst. Wat mij betreft is het onwaarschijnlijk dat Jagger en Richards het nummer van Tampa Red niet kenden. Track 13: Memphis Minnie was een van de eerste vrouwen die niet als muze, maar als bluesmuzikant naar voren stapte. Ze stond bepaald haar mannetje en was zelfs een van de eersten om begin 40-er jaren elektrisch te gaan spelen en later muzikanten als Koko Taylor te inspireren. Track 20: Joe Williams Blues Singers: Baby Please Don’t Go. De oerversie (opgenomen 31 oktober, 1935) van het nummer waar o.a. Lightnin’ Hopkins, John Lee Hooker, Muddy Waters en Them mee aan de weg timmerden. Track 23. Daar is ie dan: Robert Johnson’s Cross Road Blues. Het verhaal van Johnson is al zo vaak verteld, dat ik dat hier achterwege laat. Desgewenst vind je boeiende achtergrondinformatie op de DVD Sessions for Robert J. (2004) van Eric Clapton. Track 28: Sister Rosetta Tharpe: This Train. Deze dame laat een aanstekelijke mix van blues en gospel horen. Ze begon haar carrière als zangeres bij het orkest van Lucky Millender. Later ging ze zelfstandig verder en viel met name op door haar energieke presentatie én het gebruik van een echte elektrische mannengitaar: de Gibson SG 1500. Zie de geweldige clip op http://www2.gibson.com/news-lifestyle/features/en-us/15-iconic-sg-players-304.aspx voor haar perfecte mix van gospel en rock.

Het verdient overigens aanbeveling de cd’s niet als achtergrondmuziek te gebruiken. De variëteit die er wel degelijk is dreigt dan ten onder te gaan in de ‘standaard-klankkleur’ die met name de oudere opnames hebben. Ga er voor zitten, beluister de muziek aandachtig, met een glaasje wijn of whiskey bij de hand (bij voorkeur geen Canned Heat…) en er gaat een wereld voor je open.

Tracks:
1 Sitting On Top Of The World: Mississippi Sheiks
2 Dough Roller Blues: Garfield Akers
3 My Black Mama / Part 1: Son House
4 M & O Blues: Willie Brown
5 Stack O’ Dollars Blues: Charley Jordan
6 Howling Wolf Blues , No 1; ‘Funny Paper’ Smith
7 I’m So Glad: Skip James
8 Times Has Done Got Out Of Hand: King Solomon Hill
9 Long Tall Mama: Big Bill and His Jug Busters
10 Good Gal: Joshua White
11 Black Angel Blues: Tampa Red
12 Midnight Special: Leadbelly
13 Chickasaw Train Blues (Low Down Dirty Thing): Memphis Minnie
14 Milk Cow Blues: Kokomo Arnold
15 Lead Pencil Blues (It Just Won’t Write): Johnnie Temple
16 Someday Baby Blues: Sleepy John Estes
17 Cross And Evil Woman Blues: Blind Gary
18 Rag, Mama Rag: Blind Boy Fuller
19 Crow Jane: Carl Martin
20 Baby Please Don’t Go: Joe Williams’ Washboard Blues Singers
21 Somebody Changed The Lock On My Door: Casey Bill
22 Lone Wolf Blues: Oscar Woods
23 Cross Road Blues: Robert Johnson
24 Black Ace: Black Ace
25 Prowling Night-Hawk: Robert-Lee McCoy
26 Shake ‘Em On Down: Bukka White
27 Old Devil: Bo Carter
28 This Train: Sister Rosetta Tharpe
29 Bottle It Up And Go: Tommy McClennan

Acoustic Blues vol 2

Vol.2, cd 1: The 1940s

Wat opvalt bij deze cd dat sommige composities niet alleen melodieuzer worden dan in de eerdere periode, maar ook ritmischer. Voorbeelden: track 3: Brownie McGhee: Step It Up And Go No.2, compleet met percussie-gerammel op potten, pannen en washboard; en track 14: Jos White: Evil Hearted Man). Op track 12 ( Johnny Shines: Evil-Hearted Woman Blues) zijn zelfs rudimentaire drums te horen. Ook de mondharmonica treedt steeds meer op de voorgrond (track 15: Othum Brown-Little Walter: J.Ora-Nelle Blues). Opvallend is verder de mandoline op track 16: Johnny Young”Money Taking Woman en de steelguitar op track 20: Frankie Lee Sims And His Guitar Trio: Single Man Blues. Belangrijkste fenomeen is echter het oprukken van de elektrische gitaar. Kortom: het geluid van de moderne blues begint vorm te krijgen en de tweestrijd tussen akoestisch en elektrisch ontbrandt. Toen Muddy Waters nog gewoon McKinley Morganfield heette legde Alan Lomax -de beroemde onderzoeker van folk en blues, die in opdracht van de American Library of Congres ‘veldopnames’ maakte van onbekende muzikanten- op 31 augustus 1941 de oerversie vast van I Be’s Troubled. Morganfield blies het nummer als Muddy waters succesvol nieuw leven in toen hij het in 1948 opnam –en er een hit mee scoorde voor het label Aristocrat. Het nummer heette toen I Can’t Be Satisfied. Verderop in de serie komen we Muddy Waters ongetwijfeld nog vaker tegen. In deze periode (40-er jaren) zijn ook de eerste versies van Drinkin’ Wine Spo-Dee-O-Dee en Mercury Boogie opgenomen door respectievelijk Stick McGhee and His Buddy en K.C. Douglas. Opvallend is verder dat het aantal geposeerde publiciteitsfoto’s (“Smile!”) toeneemt.

Tracks:
1 Crawlin’ King Snake: Joe Williams
2 Catfish Blues: Robert Petway
3 Step It Up And Go No 2: Brownie McGhee (Blind Boy Fuller #2)
4 Cross Cut Saw Blues: Tony Hollins
5 Black Spider Blues: Robert Lockwood
6 I Be’s Troubled: McKinley Morganfield
7 If I Get Lucky: Arthur’Big Boy’ Crudup
8 Unfinished Business: Buddy Moss
9 Mississippi Blues: William Brown
10 Water Coast Blues: David Edwards
11 Stick With Me: Gabriel Brown
12 Evil-Hearted Woman Blues: Johnny Shines
13 Katie Mae Blues: ‘Lightnin’’ Hopkins
14 Evil Hearted Man: Josh White
15 Ora-Nelle Blues: Othum Brown
16 Money Taking Woman: Johnny Young
17 Blood Red River Blues: Little Boy Fuller (Rich Trice)
18 Sweet Woman Blues: The Back Porch Boys
19 Drinkin’ Wine Spo-Dee-O-Dee: Stick McGhee
20 Single Man Blues: Frankie Lee Sims
21 Mercury Boogie: K.C. Douglas
22 The Blues Is Killing Me: Lowell Fulson
23 Boar Hog Blues: Alabama Slim
24 Ugly Woman Blues: Sylvester Cotton
25 Applejack Boogie: Pinetop Slim
26 Prowlin’ Ground Hog: Willie Lane
27 Ride To A Funeral In A V8: Dan Pickett

Vol.2, cd 2: The 1950s

De 40er en de 50er jaren werden gekenmerkt door toenemende stammenstrijd rond het antwoord op de vraag “Hoe moet blues gespeeld worden?” De kwesties werd met het jaar actueler omdat ‘puristen’ vasthielden aan akoestische instrumenten en ‘nieuwlichters’ zwoeren bij de mogelijkheden van elektrisch versterkte instrumenten. Hoewel dit overzicht The Roots of it all: Acoustic Blues, The Definitive Collection heet, komen er toch zo nu en dan wat elektrisch versterkte instrumenten –met name gitaren- aan bod. Onder andere bij John Lee, Doug Quattlebaum en D.C. Bender, die bij optredens elektrisch versterkte gitaren gebruikten. Het label Atlantic verschijnt op deze cd voor het eerst ten tonele als het label waarop Lawyer Houston in 1950 Dallas B-Bop Blues opnam. Blind Willie McTell is een van de opvallend vele blinde muzikanten die je op de acht cd’s van dit overzicht tegenkomt. Samen met gitarist Curley Weaver nam hij mei 1949 Talking To You Mama op onder de naam Pig ’n’ Whistle Band. Zoals de linernotes beweren in het prachtige boekje dat ook bij deze cd’s zit: “The 12-string was never in better blues hands”. Interessante tracks verder: track 6: Little David: het sober geïnstrumenteerde You’re Gonna Weep And Moan (1949 of 1950); track 10: The Larks, een vocal group uit New York, zingen een doo-wop achtige versie van Eyesight To The Blind, een nummer van Sonny Boy Williams. Het wordt een forse hit in juli 1951, in tegenstelling tot het origineel. Dames zijn nog steeds schaars, niet om over te zingen (het is en blijft blues), maar als uitvoerend artiest. Na Sister Rosetta Tharpe komen we hier Sister O.M. Terrell tegen met I’m Going To The City (track 17) en Elizabeth Cotton met het overbekende, zeer melodische, Freight Train uit 1958, een nummer gecovered door grootheden als Taj Mahal, Joan Baez en Peter, Paul and Mary. 25 februari 1953 namen Jimmy & Walter het nummer Before Long op voor het label Sun in Memphis Tennessee. Je hebt niet veel fantasie nodig om het geluid van de latere rock and roll er in embryonale vorm in te horen. Vergelijkbare overeenkomsten zijn er met de folk zoals vertolkt door Pete Seeger en later ook Bob Dylan. Jesse Fuller laat dat horen op San Francisco Bay Blues (1954). Prachtig is ook track 18, de energieke spreek-zang boogie van Doctor Ross: Industrial Boogie. John Lee Hooker en later Canned Heat hebben het nummer zeker gehoord. Op deze cd vind je verder nog fraaie opnames van o.a. Big Bill Broonzy, Snooks Eagling en John Lee Hooker.

Tracks:
1 Paper Wooden Daddy: Dennis McMillan
2 Walking Talking Blues: Manny Nichols
3 You’ve Got To Lay Down Mama: Johnny Beck
4 Model T Boogie: James Tisdom
5 Dallas Be-Bop Blues: Lawyer Houston
6 You’re Gonna Weep And Moan: Little David
7 Talkin’ To You Mama: Pig ‘N’ Whistle Band
8 Ticket Agent Blues: Lil’ Son Jackson
9 1951 Blues: Luther Huff
10 Eyesight To The Blind: The Larks
11 January 11 1949 Blues: Luther Stoneham
12 They Call Me Talking Boy: William’Talking Boy’ Stewart
13 Take It Easy: Nat Terry
14 Down At The Depot: John Lee
15 If You See My Lover: Julius King
16 Don’t Be Funny, Baby!: Doug Quattlebaum
17 I’m Going To The City: Sister O.M. Terrell
18 Before Long: Jimmy DeBerry
19 Gonna Move To California: Jesse Thomas
20 Rocks Is My Pillow: Big Son Tillis & D.C. Bender
21 San Francisco Bay Blues: Jesse Fuller
22 I Love My Baby: Lick, Slick and Slide
23 Industrial Boogie: Doctor Ross
24 Willie Mae Blues: Big Bill Broonzy
25 Freight Train: Elizabeth Cotton
26 See See Rider: Snooks Eaglin
27 Burning Hell: John Lee Hooker
28 Keep Your Lamp Trimmed And Burning: Mississippi Fred McDowell

Acoustic Blues vol 3

Vol. 3, cd 1: The 1960’s

De akoestische blues, met name de gitaar, blijft natuurlijk domineren in dit overzicht. Soms, met name live, elektrisch (bij)versterkt, maar all-in all: acoustic blues. Zo ook op deze cd: The 1960s. De ‘moderne tijd’ staat voor de deur en blues staat op het punt door te breken bij een groot publiek. Met name het blanke publiek begint de blues te ontdekken, in eerste instantie de variant folk-blues. De opnametechnieken verbeteren drastisch en ook wordt er aandacht besteed aan de productie Soms beperkt het zich tot toevoegen van een effect als nagalm (track 24: Maxwell Street Jimmy Davis: Alberta), maar het begin is er. Als je de eerste twee delen (4 cd’s, 113 nummers) van deze fraaie en leerzame verzameling akoestische blues beluisterd hebt, begrijp je prima waar het geluid en de aanpak van John Lee Hooker vandaan komt, ook zijn niet-strikt-akoestische aanpak. Zijn verhalende en zeer herkenbare muzikale stijl van spelen is altijd overeind gebleven. Gevolg: een paar noten zijn genoeg om Hooker te herkennen. 25 juni 1960 werd Tupelo (track 2), spreek-zang van de bovenste plank, live opgenomen voor het label Vee-Jay. Op en top John Lee Hooker. Track 5: Lightnin’ Hopkins: Mojo Hand. De veelgenoemde mojo hand blijkt bij nader onderzoek geen seksuele connotatie te hebben, maar een soort geluks-amulet te zijn. Tenminste, als het volgende waar is. “Mojo Hand: A powerful hoodoo charm, usually a cloth bag filled with roots, herbs, minerals, goofer dust, etc. Does not actually refer to an actual hand, but to certain roots commonly used in mojo. Also called a gris-gris”. Bij Dr. John zullen er vast wel een paar in de kast liggen. In de loop van de 60-er jaren blijkt akoestische blues steeds meer iets van het verleden of interessant voor de folkscene te worden. Maar ook de combinatie met gospel komen we nog steeds tegen. Blinde muzikanten en dominees zijn ook nog steeds ruim vertegenwoordigd… Track 3: Samson And Delilah van Rev. Gary Davis laat dat goed horen. Zijn invloed was groot, niet in de laatste plaats omdat hij muzikanten als Ry Cooder en Jorma Kaukonen (Jefferson Airplane, Hot Tuna) de kneepjes van het vak leerde. Oude mannen als Shirley Griffith, Pete Franklin, Buddy Moss en Leroy Dallas worden in deze periode met enige regelmaat tevoorschijn gehaald om nog een keer hun ding te komen doen. Akoestische bezienswaardigheden in een steeds meer elektrificerende tijd.

Andere interessante tracks op deze cd:
-Track 9: de oervader van Sweet Home Chicago: Scrapper Blackwelll met Shady Lane (juli 1961).
-Track 13: R.C. Smith: Please Don’t Drive Me Away is een pittige, sterk Muddy Waters geïnspireerde song.
-Op track 19: Muddy Waters: Feel Like Going Home, van de LP ‘Folk Singer uit september 1963, gaat Waters nog een keertje terug naar zijn akoestische roots.
-Track 22: Arvella Gray: Corrinne, Corrina, een nummer in 1928 opgenomen door Charly McCoy en Bo Chatman en later nog zeer veel anderen (o.a. Bob Willls, Bill Haley en Bob Dylan)). De opname van Gray is afkomstig uit een 21-delige Zweedse serie over de blues uit 1964…. Taj Mahal nam het nummer op in 1968 voor zijn album The Natch’l Blues en zette de credits van het nummer, dat op z’n minst beschouwd moet worden als een traditional, op zijn eigen naam en die van zijn toenmalige gitarist, J.E. Davis… Grootheid Mississippi John Hurt nam het ook op, maar Hurt vinden we op deze cd terug met zijn klassieker Candy Man.

Tracks:
1 Shake, Shake, Mama: Mance Lipscomb
2 Tupelo: John Lee Hooker
3 Samson And Delilah: Rev Gary Davis
4 I’ve Grown So Ugly: Robert Pete Williams
5 Mojo Hand: ightnin’ Hopkins
6 Moaning Blues: Lonnie Johnson
7 Hottest Brand Goin’: Smoky Babe
8 I Just Keeps On Wanting You: Herman E. Johnson
9 Shady Lane: Scrapper Blackwell
10 I Got Mine: Pink Anderson
11 Prison Bound: Pete Franklin
12 Bye Bye Blues: Shirley Griffith
13 Please Don’t Drive Me Away: R.C. Smith
14 Wine Drinking Woman: Memphis Willie B.
15 What Have I Done To You: Baby Tate
16 She Caught The M & O: Leroy Dallas
17 Vernita’s Blues: Sleepy John Estes
18 I’m Just Wastin’ My Time: J.D. Short
19 Feel Like Going Home: Muddy Waters
20 Amy: Buddy Moss
21 Want My Lovin’: Johnny Young
22 Corrine, Corrina: Arvella Gray
23 Candy Man: Mississippi John Hurt
24 Alberta: Maxwell Street Jimmy Davis

Vol. 3, cd 2: The 1970’s

In toenemende mate dreigt de akoestische blues overstemd te worden door het geweld van elektrische gitaren. Akoestisch blues is ‘iets van vroeger’ en meer voor folkies dan voor het pop-rock publiek. Opvallend genoeg stammen de eerste 10 nummer van deze cd van vóór 1970…
Maar dat zijn dan ook niet de minsten: Son House, Mississippi Fred Mc Dowel R.L. Burnside en Howlin’ Wolf. Een aantal opnames (o.a track 5: R.L. Burnside: Long Haired Doey en track 7 Joe Calliot: Lonesome Katy Blues) worden door ‘field researcher’ George Mitchell op het platteland gemaakt met draagbare opnameapparatuur, puur met als doel de muziek te bewaren voor het nageslacht. Een aantal nummers verscheen uiteindelijk toch ergens op lp. Veel van de nummers op The 1970s verschenen ooit op min of meer obscure, vaak Engelse labels (JSP, Armadillo, Stella), omdat er alleen bij een kleine groep puristen nog belangstelling was voor akoestische blues. Maar het gaf oude muzikanten, die vaak voor WO II een naam hadden, de gelegenheid een revival te maken. Natuurlijk waren er ook muzikanten die pas ná WO II, soms zelfs pas in de 70-er jaren, succes hadden (Sonny Terry en Brownie McGhee, Lightnin’n Hopkins, bijvoorbeeld). Muzikanten als Muddy Waters en John Lee Hooker, die in deze periode vooral elektrisch speelden, waren overigens maar al te graag bereid weer akoestisch te spelen als ze zodoende op grote folkfestivals konden spelen…

Mooie tracks: Tracks 3: J.B. Lenoir: If I Get Lucky; een sober opgenomen nummer dat qua intensiteit in de verte denken aan de American Recordings van Johnny Cash. Track 10: Howlin’ Wolf: Aint Goin’ Down That Dirt Road #2; een imposante track met een furieus op zijn gitaar trommelende Howlin’ Wolf, die verscheen op Chess/MCA in november 1968. Aanzienlijk succes had het duo Sonny Terry en Brownie McGhee. McGhee maakte ook soloplaten: My Last Suit (track 13), een nummer van Blind Boy Fuller, werd door hem opgenomen op 13 november 1971. De succesvolle samenwerking tussen McGhee en Terry hield geen stand en hun vijandschap ging op gegeven moment zó ver dat ze niet meer op één podium wilden staan…. Blind en dominee was Rev. Pearly Brown. Een combinatie die regelmatig terugkomt op deze indrukwekkend verzameling akoestische blues. Track 21: It’s A Mean Old World To Try To Live In nam hij op in 1973 voor Rounder. Als iconisch beeld van een zwarte dominee die op straat muziek maakt haalde zijn foto (kijk maar op internet) de hoes van Keep On Smilin’, de smashhit van Wet Willie uit 1974.

Tracks:
1 Empire State Express: Son House
2 Frisco Lines: Mississippi Fred McDowell
3 If I Get Lucky: J.B. Lenoir
4 Sickbed Blues: Skip James
5 Long Haired Doney: R.L. Burnside
6 Old Original Furry Lewis Blues: Furry Lewis
7 Lonesome Katy Blues: Joe Callicott
8 Rocks And Gravel: Jack Jackson
9 Worried Blues: Babe Stovall
10 Ain’t Goin’ Down That Dirt Road #2: Howlin’ Wolf
11 Four Women Blues: Larry Johnson
12 I Love My Baby: Jack Owens
13 Your Troubles Can’t Be Like Mine: Johnny Shines
14 My Last Suit: Brownie McGhee
15 Tired Of The Greyhound Bus: Juke Boy Bonner
16 So Sweet, So Sweet: Tarheel Slim
17 Baby Be A Boy Child Named Him After Me: Tom Shaw
18 Bullcow Blues: Eddie Taylor
19 Salty Dog: Bill Williams
20 Jessie Jones Guitar Shorty
21 It’s A Mean Old World To Try To Live In: Rev. Pearly Brown
22 Dead Stray Dog: Louisiana Red
23 Big Fat Mama: David ‘Honeyboy’ Edwards
24 Can’t You See: Henry Townsend

vol 4

Volume 4: cd 1: The 1980’s & 1990’s

‘Zeer Oude Oudjes’ als Robert Lockwood, Jr. en Henry Townsend waren in deze periode nog steeds actief als muzikant, evenals relatieve nieuwkomers (in de 60/70-er jaren) als Taj Mahal, Geoff Muldaur en Bonnie Raitt. Vervolgens bleek een nieuwe generatie met muzikanten als Keb’ Mo, Alvin Youngblood Hart en Corey Harris al weer klaar te staan. Veel van de opnames op deze cd zijn door Axel Küstner en Siegfried Christmann gemaakt op de veranda of in de slaapkamer van onbekende muzikanten als Archie Edwards, Guitar Frank en Sam Chatmon. De laatste had overigens in de 30-er jaren ook deel uitgemaakt van The Mississippi Sheiks.

Interessante tracks: track 13: Rory Block: Future Blues. Vrouw, blank en toch nam ze gitaarles bij Rev. Gary Davis en liet zich inspireren door Skip James, Son House en Mississippi John Hurt. Van de laatste twee nam ze zelfs tribute-albums op. Het geluid van James ‘Sparky’ Rucker doet, zowel qua gitaarspel als zang, denken aan mensen als Rory Gallagher en –met name- de latere Peter Green denken. In 1983 naam Rucker zijn versie van Robert Johnson’s Kind Hearted Woman op. In 1988 nam Taj Mahal een album met kinderliedjes op (Shake Sugaree), met hierop één van zijn vele versies van Fishin’ Blues, een nummer van Henry Thomas. Guy Davis, de man met de prachtige donkerbruine stem, staat gelukkig ook op deze cd: track 21, Take Me Back, Babe.

Tracks:
1 The Road Is Rough And Rocky: Archie Edwards
2 Lonesome Road Blues: Guitar Frank
3 I’m Feelin’ Lonesome: Guitar Slim
4 Sam’s Blues: Sam Chatmon, Sam
5 Big Road Blues: Boogie Bill Web
6 Bye Bye Blues: Arzo Youngblood
7 Reno Factory: Bowling Green John Cephas
8 Worried Blues: Eugen Powell
9 Mean Old Frisco Blues: Albert Macon & Robert ‘Man’ Thomas
10 Devil Blues: James ‘Son’ Thomas
11 Heartbroken Man Blues: Henry Townsend
12 Pea Vine Whistle: Blind Jim Brewer
13 Future Blues: Rory Block
14 Kind-Hearted Woman: James ‘Sparky’ Rucker
15 That’ll Never Happen No More: Ted Bogan
16 Fishin’ Blues: Taj Mahal
17 Try Me One More Time: Jo Ann Kelly
18 Broken Hearted Blues: Etta Baker
19 Trouble Blues: Paul Rishell
20 Early Morning Blues: John Dee Holeman
1 Take Me Back, Babe: Guy Davis

Volume 4: cd 2: The 1990’s/2000s/2010s

Zoals zo vaak bij geschiedschrijving is het overzien en beoordelen van de meest recente geschiedenis het moeilijkst. Mogelijk daarom beslaat de laatste cd een periode van 30 jaar. We komen bekende en succesvolle artiesten (Keb’ Mo, Eric Bibb, Bonnie Raitt) en min of meer bekende namen (Roy Bookbinder, Doug MacLeod) tegen. Maar vergis je niet: alle muzikanten op deze laatste cd hebben een forse staat van dienst. Vaak veel albums gemaakt en vaak nog zeer actief op het podium. Allemaal bezig het verleden te respecteren en te vernieuwen. Vintage acoustic blues gaat hier hand in hand met een vernieuwende aanpak. Met andere woorden: “Let there be no doubt: acoustic blues as we’ve traced it over the course of this eight-disc series won’t go anywhere anytime soon”. En zo is het maar net!

Tracks:
1 Bein’ With The One You Love: Homesick James
2 Kick It In The Country: Paul Geremia
3 Big Mama’s Door: Alvin Youngblood Hart
4 You Can Love Yourself: Keb’ Mo´
5 Old Country Road: Doug MacLeod
6 High Fever Blues: Corey Harris
7 Angry Lover: Jimmie Lee Robinson
8 Sloppy Drunk: Geoff Muldaur
9 CC Rider: Robert Lockwood Jr
10 I Will Turn Your Money Green: Philadelphia Jerry Ricks
11 Can’t Do That No More: Roy Book Binder
12 You Don’t Want Me No More: Precious Bryant
13 Pushin’ My Luck: Robert Belfour
14 Come Back Baby: Eric Bibb
15 Nightmare: Jimmy ‘Duck’ Holmes
16 Statesboro Blues: John Hammond
17 Plymouth Rock: Del Roy & Suzy Thompson
18 Black Spider Blues: Chris James & Patrick
19 Ain’t Nothin’ In Ramblin’: Bonnie Raitt & Steve Freund

https://www.bear-family.com/bear-family-a-record-label


Ook op Blues Magazine ...

Geen berichten gevonden.