Blues Festival @ The Blues Kitchen, Camden – Dag 1-4, een sfeer impressie

Tekst : Lien Rentmeester

Blues Festival @ The Blues Kitchen

Zondag 29 mei 2011, na een reis van 5 uur in de trein, lekker gaar aangekomen in London voor een korte vakantie. Inchecken, opfrissen, wat eten en op naar The Blues Kitchen. The Blues Kitchen is een kroeg in Camden, een hippe levendige wijk in London, die erg geliefd is bij de muzikanten zelf. De kroeg heeft een grandioos aanbod aan Bourbons, volgens hen DE drank voor blues, met een podium waar daaglijks lifemuziek te beleven is, een van de vaste gasten is Sam Hare die er op maandag een blues sessie leidt. Mijn ervaringen met deze kroeg zijn erg goed, mits je in je achterhoofd houdt dat het een kroeg is een geen concertzaal, er is een standaard gezellig geroezemoes op de achtergrond. De ruimte voor het podium wordt opgeslokt door enkele tafeltjes met krukjes, als je moet staan – wat vaak het geval is als je na 8pm binnen loopt – doe je dat zo’n 6 meter van t podium af. Je kan hier ook erg lekker eten – je zit wel in Camden dus de prijzen zijn wat aan de hoge kant – reserveren is aan te raden. Goed, genoeg over de ambiance, de reden om naar dit festival te gaan was (amongst others) dat de zoon van een van de grootste bluesmuzikanten allertijden optrad, Mr Mud Morganfield.

De eerste festival dag is op een zondag, de eerste ‘band’ begint om half 8 te spelen, zoals mooi op de bassdrum staat “Dollar Bill’s one man band”. Bill, in spijkerstof tuinbroek, heeft een klein drumstel om zich heen gebouwd, gitaar op schoot en mondharmonica om de nek, echt realiseren dat t slechts een man is doe je niet. Bij solo artiesten dacht ik altijd aan een schuchter persoon met akoestische gitaar die nauwelijks boven t publiek uit komt (ik weet het cliché beeld) met mensen zoals Dollar Bill, Daniel Norgren en Ian Siegal is dat beeld rap veranderd. Zeker Bill is een uitzondering op de regel, met zijn drumstelletje creëert hij een nog vollere sound. Hij speelt lekkere blues/country, maar kreeg slechts een half uur om ons op te warmen en ik kreeg het idee dat hij zijn nummers wat ingekort had, zonde want net als hij er lekker in kwam was t nummer alweer voorbij. Ik had hem graag langer gezien.

Tijd om het podium om te bouwen voor de tweede band van de avond “hip bone slim and the knee tremblers” een ware rock-a-billy band, lekker strak, goede muziek, wellicht een beetje vreemde keus als voorprogramma voor Mud, maar een goed voorbeeld van de gevarieerdheid van deze kroeg. Na een klein uur moesten ook zij ermee ophouden en was het wachten op de Grote Man van de avond. En MAN wow. Ik dacht ik laat me eens lekker verrassen vanavond en had van te voren niks van deze oudste zoon beluisterd, vol spanning stond ik met de rest van het publiek te wachten en hij maakte een opkomst zoals het een groot artiest betaamd. De band staat klaar, ze beginnen te spelen, heerlijk lang instrumentale jam om de zaal warm te maken, vervolgens zetten ze het tweede nummer in – nog steeds geen Mud Morganfield natuurlijk – de harmonica speler vraagt ons of we er klaar voor zijn en daar is ie dan, hij stapt t podium op heet iedereen welkom, vraagt hoe het is, gewoon een gedegen introductie/kennismaking om de spanning op te bouwen, en ze weten zeker hoe ze dat moeten doen. De kroeg staat vol verwachting te wachten en zodra hij begint te zingen is iedereen even stil van bewondering, want wat is deze man gaaf. Hij speelde veel klassiekers en het tembre van zijn stem is net als die van zijn vader, geniaal ook hoe hij, kort en snel achterelkaar, in zijn handen klapt om voor meer intensiteit te zorgen. Enige wat ik lichtelijk jammer vond is dat hij zelf geen gitaar speelde – niet dat de gitarist niet geweldig goed is, maar je wilt hem zelf horen – en het een beetje daddies-tribute-band was, maar aan de andere kant is dat eigenlijk ook waar je voor komt. Mud is een geweldig blues muzikant, als je de kans krijgt zeker heen gaan, ik zou hem graag nog eens zien, maar dan met meer eigen werk en eigen spel. Na Mud kwam er een laatste band, “the Caezars”, van mij had dat niet gehoeven en ik ben dan ook met iemand naar achter verschoven om daar na te kletsen (dat is iets anders moois aan deze plek, ik was in mijn eentje gekomen maar elke avond wel iemand ontmoet om gezellig de muziek mee te delen).

Dag twee was voor “Big Joe Louis and his Blues Kings”, de kroeg was beduidend minder vol (op zondag stond er vanaf 9u een flinke rij, de optredens zijn gratis) en er was plek om aan een tafeltje bij te schuiven (even later flesjes wijn gedeeld) en wachten totdat de muziek begint. Op t podium een boom van n vent, rode broek, roze polo en haar in een blonde vetkuif. Deze in Jamaica geboren kerel weet een goed staaltje blues af te leveren, gedegen strak en fijne zachte stem maar rauw als de muziek erom vraagt. Op deze avond was slechts een band geplanned en hij heeft daardoor ruim twee uur kunnen spelen, heerlijk!

Dag drie waren er wederom twee bands, Sam Hare opende en Mark Flanagan was de hoofdact. Met Sam Hare ben je altijd verzekerd van een prima show, zeker zijn toetsenist is geweldig, hij vond het zelf een beetje raar om nu eens een keer met zijn eigen band op het podium te staan op deze locatie en maakte even reclame voor zijn jamsessies op de maandag avond. Van mij mag hij nog wat unieker worden, hij is goed en weet hoe je een band moet leiden maar ik vind t wat vlakjes, het mag wat gedurfder van mij, wat niet weg neemt dat hij zeker een goed optreden verzorgt. Vervolgens is het tijd voor Mark Flanagan, geweldig, zijn muziek grijpt je aandacht en vanwege zijn werk met Jools Holland is hij vertrouwd met uiteenlopende muziek stijlen en dat hoor je terug in zijn optreden, na een wat funker nummer, stapt hij soepeltjes over naar een bluesshuffle, zeer genoten bij deze man. Hij heeft een zalige wat rauwe oude stem en speelt heerlijk gitaar en het is onmogelijk niet naar hem te luisteren.

Woensdag was het alweer tijd voor mijn laatste avond daar, wederom twee sets, maar deze keer van dezelfde muzikant, Ian Siegal, hij begon akoestisch om vervolgens met de huisband een feestje te bouwen. Waar de kroeg op dag twee en drie ietwat minder druk bezocht was, was het nu weer lekker druk, kennelijk heeft hij ook hier zo zijn eigen schare fans. In de eerste set kwamen er veel nummers van zijn cd ‘the dust’ langs en natuurlijk een paar welbekende encores zoals ‘aint nobody’s business’. In de tweede set speelde hij samen met de huisband een gevarieerd programma, met natuurlijk wat eigen werk maar ook veel blues standards – dit kwam ondermeer doordat ze nauwelijks geoefend hadden, want toen de band bij hem op bezoek kwam had hij t na een uur wel gehad ging koken en tja daarna was t er niet meer van gekomen “it’s fantastic, they don’t know what i’ll play next” – niet dat je dit door had trouwens, de band kreeg te horen in welke toonsoort t was en de rest ging vanzelf. Een goed voorbeeld daarvan was “I’d rather go blind” van Etta James, kennelijk een favoriet van Ian en wellicht wel het hoogtepunt van de avond. Rond middernacht was t feest helaas voorbij, maar na zo’n mooie tijd gehad te hebben mag een mens niet klagen en rest slechts het nagenieten.

Kortom een geweldige tijd gehad, als je ooit naar London gaat is het zeker de moeite waard om deze plek te bezoeken, goed excuus ook voor een dagje Camden, de markt is beroemd, de stallen geweldig, heerlijk eten, veel winkeltjes met van alles en nog wat, geweldige sfeer en als je genoeg van mensen en drukte hebt is het Regent’s park een mooie plek om te relaxen op t gras of een cricket game te bekijken, ook London Zoo is om de hoek. Meer informatie over de kroeg en optredens is te vinden op www.theblueskitchen.com. Let wel de bands beginnen hier op zijn minst een kwartier later dan geplanned, maar tot die tijd is er een goede dj die lekker gevarieerd draait. Door de weeks begint t rond 8-9pm (niet 6/7pm zoals vermeld op de site) er wordt gezellig geouwehoerd, maar zodra de muziek erg gewaardeerd wordt meer op de achter- dan de voorgrond – de kroeg is wel bekend bij iedereen dus het publiek is gevarieerd, lees: mensen komen omdat t hip is en niet zozeer voor de band – maar als je wilt is er ruimte voor puur blues genot met voornamelijk Londonse namen.


Ook op Blues Magazine ...