Culemborg Blues 2013
Culemborg
24 Augustus 2013
Verslag: Ton Kok / Foto’s: Bert Lek en Pemmy Larmené
Meer foto’s: zie fotoalbum Bert Lek en fotoalbum Tom Moerenhout
Begonnen als kroegentocht is Culemborg Blues in twintig jaar uitgegroeid tot het één na grootste gratis blues festival van Nederland en dat komt volgens mij omdat John van Empel c.s. weliswaar luisteren naar de mensen binnen de blues wereld, maar vooral hun eigen gevoel volgen. Gevolg is dat er veel meer mensen op af komen dan op de traditionele festivals. Hou de ‘oude hap’ tevreden en spreek ook de jongeren aan en Culemborg stroomt vol. Resultaat: veertien duizend bezoekers op de zaterdag, als mijn bronnen juist zijn. De hete zomerse dag, die begin van de week voorspeld werd, bleef achterwege en mede door een tweetal regenbuien koelde het tegen de avond wel af, maar eigenlijk was dit maar een minimale tegenslag. De hele avond bleef het verder wel droog. Vanaf de opener tot aan het slot bleef het druk op de Markt.
Ik ben dit jaar gegaan met de instelling om niet alles te willen zien, maar me te richten op het hoofdpodium en het Fiberstage. Een op zichzelf al indrukwekkende rij namen als de Hoodoo Monks, Plantage Kids, UB Dolls, Chicago Hotrods, The First Lady, Blues Vision, Red Phone, Johnny G, Tightropes en Overnite Ex-Lovers heb ik dus totaal gemist. En desondanks was ik toch de hele zondag vrijwel geheel immobiel door spierpijn.
Op het Fiberstage podium was de meeste blues te horen en Howlin’ Bill was daar voor mij wel het hoogtepunt. Het was het eerste optreden met nieuwe gitarist Rico Vega. Alsof deze man er al jaren bij was. Bill zelf deed regelmatig een stapje terug om Rico te laten excelleren. Wim de Vos a.k.a. Howlin’ Bill gaat zelf ook regelmatig los op de harmonica en beschikt bovendien over een fantastische strot. Dit was Belgische blues in optima forma.
Coming men uit België zijn The BluesBones. De Nederlandse fan schare groeit met de dag en ondanks de regen hadden deze mannen over publiek niet te klagen. Ze spelen voornamelijk eigen werk, met nummer als “Voodoo Guitar” en “Believe Me” als echte publieksfavorieten. Een strakke ritmesectie, een sterke gitaristentandem met Stef Paglia en Andy Aerts en met Nico de Cock een prima frontman. Alleen de coverkeuze vind ik minder. “Little Wing” kan echt niet meer, hoe goed het ook gespeeld wordt. Hoewel dit mijn mening is en duidelijk niet die van de enthousiaste menigte.
Het Zweedse Kamchatka bestaat uit een drietal goede muzikanten, maar na twee nummers de tegen hardrock leunende muziek aangehoord te hebben was het een verademing om in Café-Restaurant Mediterrane even naar Rootbag te kunnen luisteren. Richard van Bergen, Jody van Ooijen en Andert Tijsma speelden een lekkere mix van eigen werk en covers van Professor Longhair, Johnny Guitar Watson, Freddy King etc. Grote klasse en heren … waar blijf nu die cd?
Op het hoofdpodium was het vooral gitaarrock wat de klok sloeg. Lightnin’ Guy was de enige die een harmonica tevoorschijn haalde, verder was de Mississippi saxophone hier niet te horen.
Zet als opener een top band neer en je heb vanaf het begin een flink publiek. Die visie ging hier ook helemaal op want bij King Mo was het al lekker vol voor het podium. Uitsluitend eigen werk vandaag met de nodige nummers van de later dit jaar te verschijnen cd aangevuld met werk van King Of The Town met nog maar een enkel ouder nummer. Phil Bee, Sjors Nederlof, Jules van Brakel en Andreas Robbie Carree hebben de blues een beetje achter zich gelaten en zijn bezig nieuwe gebieden te ontginnen. Een prima opening.
Lightnin’ Guy & the Mighty Gators hadden weinig tijd nodig om de Markt te doen veranderen in een dansende en meezingende massa. Een ritje door het publiek op de schouders van ons aller Sjaak Verheyden (met net een rugoperatie achter zich) vergrootte de stemming alleen maar. De band opende met wat nummers van de laatste cd “Inhale My World”, maar daarna kwamen de oudere nummers voorbij. De eerste toegift werd a capella gebracht om vervolgens met “Bon Ton Rouler” nog even alles eruit te gooien. Om de tijd vol te maken ook nog spontaan een stukje “All Right Now” en het zat er op. Wat betreft entertainment onovertroffen.
Wat kan je nog zeggen over Julian Sas. Hoe je het ook wendt of keert, de man is een fenomeen. Geen Nederlandse blues/rock muzikant die zoveel publiek op de been weet te brengen. Op het moment dat hij op komt reageert het publiek uitbundig en dat enthousiasme blijft het hele optreden hangen. Julian, als vanouds onder super strakke begeleiding van Tenny Tahamata en Rob Heyne, werkte zich door nummers van de allereerste tot meest recente cd heen. En op het moment dat hij de Gibson Firebird omhangt krijg je toch hetzelfde gevoel als bij Johnny Winter en weet je dat je een lekker stukje slide te horen krijgt.
En ook King King kreeg een zelfde onthaal. Ook vorig jaar van de partij en dit jaar deden ze het nog eens dunnetjes over. De mannen hebben blijkbaar een zwak voor Culemborg, want waren al ver voor ze moesten beginnen aanwezig en bleven na afloop nog lang rondhangen. Alan Nimmo, Lindsey Coulson en Wayne Proctor, aangevuld met Bob Fridzema, die weer fantastisch op dreef was en een essentieel onderdeel van het totaalgeluid bepaalde. Hij kreeg ook alle ruimte zijn kunsten te tonen. Mede op verzoek van Ridder John van Empel stond “Old Love” op de setlist en Alan Nimmo wist de duizenden voor het podium zowaar even helemaal stil te krijgen tijdens de solo.
De jonge Eric Steckel met zijn Nederlandse begeleiders deed er nog een schepje bovenop. Eerder dit jaar had ik hem aan het werk gezien en was het een overwegen bluesy set, maar hier neigde het toch behoorlijk richting hardrock. Hij zong weinig en gooide er veel (te) lange gitaarsolo’s door. En ook voor Steckel geldt: “Please, no more Little Wing”. De vier koppige blazerssectie in de laatste nummer voegde eerlijk gezegd weinig toe. Maar Steckel is een fantastische rockgitarist, die veelvuldig de handen op elkaar kreeg en de monden open liet vallen van verbazing. Het publiek genoot en daar is het toch om te doen.
Jo Harman & Company, tja. Een Engelse popster werd ze in een regionaal dagblad genoemd. Toch knap om een dame, die volgende maand haar debuut cd uitbrengt nu al tot ster te bombarderen. Ook wordt ze wel het grootste Britse bluestalent genoemd. Popzangeres OK, maar voor blues en soul vond ik het toch erg dunnetjes klinken. De begeleidingsband wist maar heel incidenteel voor wat vuurwerk te zorgen en van haar uitvoering van “Them Changes” en “Ain’t No Love In The Heart Of The City” raakte ik ook niet echt opgewonden. Het popgehalte werd wel erg hoog toen de Culemborgse zangeres Scarlet Mae een nummer mee kwam zingen. Wellicht voor de 25e editie een keer terughalen. Met wat meer ervaring en doorleefdheid kan ze mij dan wellicht ook overtuigen. Want zingen kan ze wel.
The Brew viel me dan weer mee. De vorige keren vond ik het echt niks, maar ik vond nu meer structuur in de songs zitten. En wat een tomeloze energie … De muzikanten zijn constant in beweging en zelf de drumsolo doorstond mijn kritische blik. De psychedelische rock heeft niets met blues te maken, maar daar had het merendeel van het publiek duidelijk geen boodschap aan.
Muzikale perfectie, dat geeft eigenlijk het hele optreden weer van afsluiter Matt Schofield. Slechts een kwartier had de band voor de opbouw van het instrumentarium, maar op klokslag twaalf uur begon de band en zulke weergaloze muzikanten hebben geen verdere showelementen nodig. “See Me Through”, “Ear To The Ground”, “Siftin” Thru’ Ashes” … gewoon niets op aan te merken. Naast Schofield was er uiteraard Jonny Henderson achter de toetsen en Jamie Little zat dit keer achter de drums. Wat mij betreft de perfecte afsluiter van deze mooie editie van Culemborg blues.
We horen graag je mening! Voeg reactie toe