Sinnerboy

15e International Rory Gallagher Tribute
De Zon, Wijk aan Zee
1 en 2 maart 2013

Tekst: Joris Pietersen / Foto’s: Anja van Oosten en Michiel Peterkamp

“Jullie komen zeker voor die muziek”. Als je bespottelijk ver van tevoren een hotel in Wijk aan Zee probeert te boeken voor het eerste weekend van maart is dat het eerste wat je hoort. En of we komen voor de muziek. Honderden Gallagher liefhebbers doen al jaren het kleine kustplaatsje aan voor het internationale Rory Gallagher tribute en dit jaar, het jaar waarin Mr. Gallagher himself 65 zou zijn geworden, beleeft het festival haar derde lustrum.

In een van de laatste ijzige weekenden in een land dat snakt naar de lente zijn er weinig plaatsen waar het zo goed vertoeven is als Café de Zon. Bij binnenkomst warm je de koude botten aan de kachel terwijl je de vele bekende blueshoofden uit het land begroet. “There’s a song on the lips of everybody and there’s a smile all around the room.” Bier in glas in plaats van plastic, Murphy’s op de tap en Gallagher prints op de T-shirts. Grote bestellingen worden op een dienblad meegegeven. Een dienblad! Als dat geen teken van authenticiteit is dan weet ik het ook niet meer.

De muziek dan. De vrijdagvondbezetting is goed op orde dit jaar want de kick-off wordt verzorgd door het Britse Sinnerboy, met als frontman de geliefde, nooit ontbrekende en onmiskenbare Barry Barnes. Met Robin op basgitaar en Jonny op drums staat er een band met zo veel passie voor Gallagher dat ze het over weten te brengen als geen ander. De koele houding op bas in combinatie met het op en top energieke van Barry is een prachtige combinatie. Ze grijpen het goed gevulde café bij de lurven en laten niet los tot de laatste noot. Een uur vliegt voorbij ware het enkele minuten. Het is bijna jammer dat Barnes z’n muzikale leven wijdt aan Gallagher alleen want dat er een groot muzikant in hem schuilt is geen geheim.

Na een korte pauze was het de beurt aan The Juke Joints, die voor de gelegenheid een Gallagher set speelden. Een inmiddels geliefde Zeeuwse band die van kleine zaaltjes tot grote festivals het podium bestijgt, en met eigen werk met name door de stijl van de formidabele gitarist Michel Staat vanuit zichzelf al in de buurt komt van Gallagher.

Juke Joints

Naar goed voorbeeld van wijlen Levon Helm toont Peter Kempe aan dat drummen en zingen uitstekend te combineren valt, en de harmonica bijdrage van ‘Sonny Boy’ van de Broek blijkt een heerlijke toevoeging. Aangevuld met toetsen staat er een zeer complete band op het podium, en dat blijkt wel uit hoe ze bijvoorbeeld I Wonder Who ten gehore brengen. Hier en daar klonk de kritiek dat er wat weinig emotie in het geheel zat, echter liet The Juke Joints de muziek voor zichzelf spreken en vond daarin een dolenthousiast publiek.

De volgende ochtend is wegens kroegbezoek een zware maar gelukkig gunt het programma wat tijd om bij te komen. Om half 4 stond er een akoestische sessie van 3 bands op het programma en dat is altijd een goed begin van de dag, niet op zijn minst om de piepende oren ook even wat rust te gunnen. Het zijn Barry Barnes en Danny Vlaspoel (van Laundromat) die als eerste de boel inpluggen. Wat volgt is een heerlijke set waaruit blijkt hoe sterk het akoestische repertoire van Gallagher eigenlijk is. Een nummer als Pistol Slapper Blues komt erg goed tot z’n recht op deze manier. Als na een tijdje Peter Kempe mee komt doen wordt het onmisbare Going To My Home Town ingezet. Wil je een feestje bouwen dan heb je het hek van de dam na zo’n uitvoering.

Even later, als de rust weer wat is teruggekeerd, zit Duketown Slim op het podium. Met een paar gitaren, een tamboerijn, een harmonica en zijn kenmerkende stem laat hij horen waarom je hem steeds vaker tegenkomt in een van ’s lands vele podia. Met zijn grote kennis van de blues en de vele, vele uren die hij ongetwijfeld doorbrengt met zijn instrumenten houdt hij je altijd scherp. Duketown Slim is een muzikant die de blues ademt in al zijn vormen. Van uptempo meeklappers tot het melancholische St. James Infirmary. Als hij dan ook nog afsluit met Gallagher’s eigen Barley & Grape Rag laat hij een publiek achter dat misschien niet groot is in getale maar des te groter in enthousiasme.

Duketown Slim

Het laatste optreden van het middagprogramma werd verzorgd door Barrelhouse, de band van Tineke Schoemaker geflankeerd door Guus & Johnny Laporte op gitaar. Helaas moest er ook nog gegeten worden en aldus ontbreekt van Barrelhouse een uitweiding.

Na de pauze, waarbij het café een uurtje de deuren dicht doet, werd het zo langzamerhand tijd voor het afsluitende avondprogramma, en met Laundromat en Larry Miller op de bill zag men de avond met verwachting tegemoet. Bij aanvang van Laundromat was de zaal weer volgestroomd. Het is immers een zeer gelauwerde en gerenommeerde band, en velen herinneren zich nog het top optreden van een jaar geleden, waarbij met name Danny Vlaspoel liet horen hoe uitmuntend hij het repertoire zich op gitaar eigen heeft gemaakt.

Muzikaal was het dan ook allemaal weer tip top in orde, al kon het nooit overtuigen op de manier zoals het dat eerder deed. De nieuwe zanger Fred Koridon zingt vanaf een iPad en dat levert zoveel in dat het je simpelweg niet raakt. Misschien ben ik te ouderwets maar een zanger die steeds met zijn ogen naar een scherm afdwaalt kan naar mijn mening niet overtuigen, hoe goed ook. Bovendien mist hij de stijl die toch wel nodig blijkt te zijn voor het spelen van Gallagher. Zo is voor Hands Up “allemaal de handen in de lucht” roepen niet echt des Rory’s. “Prima om naar te luisteren, maar minder om te zien”, is een meerdere malen gehoorde uitspraak die de lading goed dekt, en dat is echt jammer voor een band met zo veel kwaliteit in huis.

De eer om het weekend af te sluiten viel dit jaar ten dele aan de Britse Larry Miller. En dat Larry dat aankon bleek al gauw. Met bakken energie vanaf de allereerste seconde blies hij Café de Zon omver. Pas na enkele nummers had je door dat hij eigenlijk nog niets van Gallagher had gespeeld. Het interesseerde maar weinigen iets, zolang de band maar door zou spelen.

Uiteindelijk kwam het neer op zo’n 4 nummers van de Ierse held, en deelt Larry onder luid gejuich mee dat het toch echt Rory was die hem ooit voor het eerst een gitaar deed oppakken. Wat daarna volgde was een sensationele versie van Walk On Hot Coals, met het zo kenmerkende solo waarbij hij keer op keer de gitaar terugriep als hij dreigde te ontsnappen, om hem uiteindelijk volledig los te laten gaan toen er geen houden meer aan was. Gitaarwerk met finesse in combinatie met kracht, Larry beheerst het als geen ander.

Larry Miller


Ook op Blues Magazine ...