BluesMotel
Built for comfort
Formaat : CD (onder andere verkrijgbaar op www.bluesmotel.nl)
Label : eigen beheer?
Release : 25 september 2010
Door Imco Ceelen
Nog voordat de eerste zilv’ren schijf van Bluesmotel officieel de wereld in geworpen is, wordt er op bluesmagazine.nl al druk gedebatteerd over de inhoud (zie hier).
Het debuut-album “Built for Comfort” puilt uit van de (Chicago)bluesklassiekers en dat is volgens kritische luisteraars (misschien wel terecht/misschien niet) een heel klein beetje jammer.
Er is de laatste tijd inderdaad een tendens ontstaan om de voor-de-hand-liggende bluescovers, bijna met angstzweet op de bovenlip, te ontwijken om vervolgens zen-achtig op zoek te gaan naar een eigen verhaal, een onverwachte keuze of een wat meer expirimenteel sausje over het repetoire.
Op de debuutplaat van Bluesmotel is dit laatste niet aan de orde, de band omarmt de talloze malen gespeelde nummers van Willie Dixon, Charlie Segar, Big Bill Broonzy, Robert Johnson en vele anderen, met een groot enthousiastme en doet een dappere poging om dat alles binnen de muren van een studio bij Erwin Palper te vereeuwigen op digitale schijf.
Bij het indrukken van m´n driehoekje (de playknop bedoel ik… de playknop, niets anders) kiest Built for comfort het ruime sop met de gelijknamige track van Willie Dixon.
Wat me al gelijk opvalt is, dat het rolt zoals het moet rollen, niets op aan te merken. Zo’n nummer heeft een huppeltje nodig en daar wordt het van voorzien door de dubbele gitaarpartijen van Micha en Tim.
Om eerlijk te zijn zat daar mijn grootste angst in verscholen. Dit soort nummers worden vaak “té recht” gespeeld en dat maakt het onderscheid tussen Blues… en 12 maten gematigde onkunde.
Vlak voor aanvang van “Hoochie Coochie man” wordt ik weer een beetje gespannen…. in dat nummer is maar één gemene deler verantwoordelijk voor een volledig succes en dat is natuurlijk de mondharmonica. De accenten liggen goed, gevoelig, Bluezie.. weer niets aan de hand daar! Kevin weet blijkbaar de mississippi sax als een waardige bluesman te hanteren. Het enige wat ik misschien een tikkie minder vind is dat de volledige band lekker modderig is afgemixed en alleen deze harp een klein beetje lijkt achter te blijven.
Bij “Spoonfull” hoor ik de gitaren lekker gepeperd uit mijn speakers te komen. De sound van één van de “planken” ligt in mijn beleving een beetje tegen die van Hendrix aan. Samen met de ruige strot van Kevin gaat ook dit nummer er bij mij in als een aantrekkelijk koekje.
“Key to the highway” is het eerste nummer waar ik het misschien niet helemaal mee eens ben. De versie van Big Bill Broonzy, dat is degene waar ik verliefd op ben, Little Walter en een hoop anderen hebben het wat gladder getrokken en dat hoeft van mij niet zo. Maar goed… gezegd moet worden dat er halverwege de uitvoering van Bluesmotel een paar gitaarsolo’s uitrollen die het lichte pijntje (meer een kriebeltje) aanzienlijk verzachten.
Kijk, en daarna hebben we weer zo’n prima uitgevoerd blueshuppeltje waarmee “Just a dream” aanvangt. Weer een feel wat verzorgt wordt door de gitaren maar ook zeker door het vakkundige geshuffel van Frank. Geen Bluesband kan zonder een drummer die snapt wat rollen is.
De Bluesharp gaat aan het begin van “Don’t stay out…” lekker te keer en houdt me zonder probleem uitermate in de stemming om door te blijven luisteren.
Na het opnieuw prima uitgevoerde “I just wanna make love to you” komt het enige eigen brouwsel van de cd: “I’m free“. Als ik zo’n nummer beluister, kan ik me zo voorstellen dat dit live ook een grote publiekskietelaar is. Bij het horen van het enthousiasme in Kevin zijn zang en harp denkt hij er, schat ik zo in, net zo over.
Wat me blijft opvallen is dat deze band er een goede balans op na houdt. Een “Boom, boom, out goes the light” is weer zo’n aantrekkelijke swingplaat terwijl het daaropvolgende “Smokestack Lightnin’ ” juist de broodnodige roots-feel in zich heeft.
Tja en “Stop breakin’ down“, dat is er voor mij ook eentje in de categorie “Key to the highway“. Lekker gespeeld maar doe mij toch maar de lossere, Delta-blues versie van Robert Johnson. (no hard feelings?..)
Het nummer wat Bluesmotel weer naar de haven stuurt is “Long Distance call“. Deze had ik al eerder, aandachtig beluisterd tijdens de radiouitzending van DJB en wat me wederom opvalt is de subtiele, geduldige wijze waarop Micha zijn hart in de handen van onze lieve heer plaatst. Zoiets is werkelijk een eigenschap waar veel gitaristen jammergenoeg aan voorbij gaan. Hij wordt opgewacht door de Mississippi sax van Kevin die wederom de boel letterlijk en figuurlijk lekker opblaast. Tim sluit zich hoogwaardig bij het feestje aan en aan het eind trekken de twee gitaristen nog even speels muzikaal aan elkaar door gelijktijdig te soleren. Dat mogen ze van mij live dan wel uitbouwen.. ik voorspel dat zo’n duel in een remise zal eindigen.
Zo.. best een aantal woorden om een cd te omschrijven maar ik denk dat wel eens mag. Zeker als het gaat om een uitermate plezierige bluesplaat wat ook gelijk het studiodebuut is van een band dat zich live natuurlijk al een tijdje in de blueslichten heeft weten te spelen. Die ervaring is duidelijk terug te horen in deze “ode aan de oude meesters“.
Wat kost een kamer in dat hotel? Ik zou er binnenkort graag een avondje willen verblijven. Biertje erbij, lekker luisteren naar, hoe deze jongens op het podium hun stinkende best zullen doen!
Tracklist:
1. Built For Comfort
2. Hoochie Coochie Man
3. Spoonful
4. Key To The Highway
5. Just A Dream
6. Don’t Stay Out All Night
7. I Just Wanna Make Love To You
8. I’m Free
9. Boom Boom, Out Go The Lights
10. Smokestack Lightnin’
11. Stop Breakin’ Down
12. Long Distance Call
Tracks 1, 2, 3 & 7 written by Willie Dixon,
4 & 5 by Big Bill Broonzy,
6 by Billy Boy Arnold,
8 by Kevin de Harde,
9 by Stan Lewis,
10 by Howlin’ Wolf,
11 by Robert Johnson,
12 by Muddy Waters.
Band:
Kevin de Harde – zang / harmoica
Micha Sprenger – gitaar
Tim Benniks – gitaar
Hans Wielaert – bas
Frank van Tijn – drums
Internet : www.bluesmotel.nl
Imco, harstikke bedankt voor deze mooie recensie!
Nou, mensen worden we hier toch even smakelijk verrast zeg door een aantal jonge honden, die de Chicago Blues wel even geweldig neer zetten. Het album bevat bijna allemaal covers, maar wel zo dat het niet is van- oh mijn god , die moet het ook weer doen, nee er zit een hele eigen inbreng in, wat vooral erg goed uit de verf komt.
Ik heb deze band al diverse malen Live gezien, en moet zeggen dat ze alleen maar gegroeid zijn en zeker in het gluid. dat komt mede door de nieuwe gitarist Tim, die een prachtig soundje aan het geheel geeft.
Hij doet een soort mengelmoes, van Stevie Ray, Hendrix, maar ook hele eigen dingen. Micha daaraan tegen, geeft de blues heel ingetogen weer ala Clapton of Peter green, wat in combinatie een mooi contrast geeft.
Zanger en bluesharppist Kevin laat heel veel soul in zijn stem horen, en zet menig nummer om in vlammende taferelen. Op de cd klinkt zijn stem anders dan Live; mooi tembre vooral wat een beetje aan de voegere Stevie Ray qua stemgeluid doet denken.
Bassist Hans, en drummer Frank maken het af allemaal, met een swinging, groovin’ en driving touch aan de tracks. Helemaal goed zijn de uivoeringen van de nummers, en ook het eigen nummer I’m Free mag er wezen.
Even een korte blik op de tracks.
Build For Comfort, de opener van het album zeer sterk en verassend, en wervelend. Hootchie Cootchie Man krijgt een totaal eigen versie, die wat aan de ruige kant is, maar zeer boeiend.
Een van de hoogtepunten voor mij is Key To The Highway; ijzersterk neer gezet. Ook zeer de moeite waard is Don’t stay Out All Night, een ijzersterke Chicago blues track, Tot slot dan nog een klassieker, maar erg mooi weergegeven Long Distance Call.
Ja, de tracks krijgen de eer die ze verdienen, en deze jongens van mij des temeer. Zij gaan nog veel van zich laten horen. Top cd Mannen – See Ye SoonFrank van Engelen