Foto Interview Sugar Boy and the Sinners: ‘We blijven de blues naar mensen brengen met alle energie die we hebben’

Interview Sugar Boy and the Sinners
‘We blijven de blues naar mensen brengen die daar niet in thuis zijn met alle energie die we hebben’

Tekst: Patrick Struijker Boudier (http://twitter.com/p_okee)
Zwart-wit foto’s Boy en Ronnie: Patrick Struijker Boudier

Sugar Boy and the Sinners wordt gevormd door Boy Vielvoije (zang, mondharmonica), Ronnie Guérin (gitaar), Vinnie Guérin (double bass) en Frankie Duindam (drums). In de prijzenkast inmiddels verschillende Awards en wellicht komen daar zondag a.s. nog een paar bij. Hun debuutplaat All You Can Eat! wordt vrijdag 7 februari in Paradiso gepresenteerd. De laatste keer dat ik de band sprak waren ze net koud terug uit Memphis. Tijd voor een nieuw interview over – natuurlijk – hun debuutplaat.

Jullie bestaan sinds 2010. Hoe kijken jullie terug op de afgelopen jaren?
Boy: Afgelopen jaren was een gekkenhuis. Er zijn natuurlijk heel veel dingen gebeurd die we niet zo snel op ons pad hadden zien komen. Zo snel op Moulin Blues staan, op Peer….Die ambitie was er wel vanaf het begin, het is niet dat het zomaar uit de lucht is komen vallen. Het lijkt alleen alsof we al veel langer bezig zijn als je ziet wat we tot nu toe hebben meegemaakt. Onze eerste echte gig in de huidige bezetting– toen Frankie Duindam er bij kwam – was pas in januari 2011.
Ronnie: Er zijn hele mooie optredens geweest waar je in het begin alleen maar van kunt dromen, zoals Moulin. Het was vooral een kwestie van heel veel spelen, maar we hadden toen we begonnen al wel een heel duidelijk doel. Wat we gingen spelen bijvoorbeeld en dat we een album op wilden nemen. Wat betreft planning was het idee dat we eerst een album op gingen nemen en om daarna te proberen op de grote festivals terecht te komen. Maar dat is iets anders gelopen.

Toen ik jullie in 2012 sprak, zeiden jullie dat jullie debuutcd snel uit zou komen. In februari 2014 is het eindelijk zo ver. Heeft het voor jullie gevoel te lang geduurd voordat jullie de eerste cd opnamen?
Boy: Achteraf gezien is de timing perfect. Afgelopen zomer zijn we tot het uiterste gekomen wat mogelijk is zonder cd. Deze nummers hadden we zo ook niet eerder kunnen maken.
Ronnie: Het moet gewoon zo zijn. De ideeën voor de nummers waren er al wel, maar nog niet uitgewerkt.
Boy: Het is ons wel vaker gevraagd of we een cd hadden en daar hebben we destijds ook over nagedacht, maar toch niet gedaan. Dan krijg je een cd met voor de helft covers en voor de helft eigen werk en dat wilden we niet.

Niet om jullie te vergelijken met de Rolling Stones, maar hun debuutplaat bestond – op een paar nummers na – ook uit onder meer bluescovers.
Boy: Maar dan heb je het over een andere tijd, toen het leeuwendeel van die nummers nog niet bekend waren bij het grote publiek. Dat is nu anders, omdat het publiek die nummers nu wél kent.
Ronnie: Er worden al veel bestaande nummers gespeeld, soms nog beter – en soms slechter – dan het origineel. Het is erg lastig een interessante draai te geven aan bluesclassics. Bij eigen werk heb je daarin meer vrijheid.

sugar-boy

Hebben jullie de tijd tot aan het opnemen van jullie debuutcd vooral gebruikt om aan elkaar te wennen, om nummers uit te proberen of om op te treden?
Boy: We zijn live als groep enorm gegroeid, we weten wat we elkaar hebben. Dat is ook een leerproces, dat krijg je als je een aantal jaren in een vaste samenstelling speelt. Het is een bepaalde vibe die je met elkaar hebt; dat ontstaat niet zomaar. Daar zijn denk ik de afgelopen jaren wel goed voor geweest.
Ronnie: Zeker ook door op te treden op verschillende podia. Je begint met optreden in een klein kroegje voor vrienden en bekenden; voor je het weet treed je buiten de stad op; je gaat steeds een trapje hoger. Daar moet je als band natuurlijk ook in groeien.

Bad Habits, Yes I Know, Stop The Fussing zijn een paar nummers van de cd die jullie al langer live spelen. Zijn dat nummers die op de plaat anders zijn geworden?
Ronnie: Ze zijn live ingespeeld, net als tijdens een live optreden. Bij ‘Bad Habits’ hebben we achteraf nog een rhythm gitaar toegevoegd om het nummer meer ‘body’ te geven. In het geval van ‘Yes I Know’ percussie.
Boy: Het is ook wel goed als er nummers op de cd staan die het publiek al kent.
Ronnie: De nummers die je noemt wilden we sowieso op de cd te zetten, maar het is prettig om te merken dat het publiek ze waardeert als we ze spelen.

Er missen ook wat tracks die jullie al wel spelen. No More Doggin’ bijvoorbeeld van Rosco Gordon, of You Were Wrong van Magic Sam. Waarom zijn deze tracks afgevallen?
Ronnie: Je moet een keuze maken, live zullen we die nummers nog wel spelen. We wilden op de plaat iets nieuws uitproberen en de grenzen opzoeken. De energie en het ritme van de oude nummers, zoals ‘You Were Wrong’, komen zeker wel terug op de plaat, bijvoorbeeld in het nummer Till we drop.

Was alles al uitgeschreven toen jullie de studio in zijn gegaan?
Ronnie: De nummers voor de cd waren eigenlijk wel redelijk af toen we de studio ingingen.
Boy: Who’s hurtin’ is op maandagavond geschreven en dinsdagmorgen opgenomen; If I had money is maandagmorgen ontstaan en opgenomen. De basis, zang, gitaar, drums en bas, is in twee dagen gedaan. Ik denk dat we maximaal 3 takes hebben gedaan; sommige nummers zelfs in one take.
Ronnie: Ik heb meestal wel ideetjes voor een riff en een schema, dat neem ik dan op op mijn Iphone. Meestal hoor ik daar ook de drums bij en het ritme. Als ik het voorleg aan de band wordt het verder uitgewerkt.
Boy: De teksten zijn meestal als laatste. Misschien dat het een volgende keer weer anders gaat, maar zo is het tot nu toe steeds ontstaan.

Wat is de invloed van al reeds bestaande bluesnummers op jullie songwriting? Who’s Hurting lijkt bijvoorbeeld sterk op Raining in My Heart dat al eerder door o.a. Slim Harpo en Hank Williams Jr. op de plaat is gezet.
Ronnie: Je ontkomt niet aan je muzikale invloeden. Dat is je referentiekader, dat gebruik je als inspiratie. Dat geldt voor elke band dat je je invloeden hebt.

Foto Interview Sugar Boy and the Sinners: ‘We blijven de blues naar mensen brengen met alle energie die we hebben’

In hoeverre is deze cd een gemeenschappelijk product, gezien dat deze cd vooral door Boy en Ronnie geschreven is?
Ronnie: Heel gezamenlijk. Ieder heeft zijn eigen creatieve inbreng, dat is het leuke aan deze band. Ik kan wel tegen Frankie zeggen ‘probeer dit eens’ maar vaak voegt hij er iets persoonlijks aan toe. Het zelfde geldt voor Vinnie, ieder speelt op zijn eigen manier.
Boy: Het samenspel; daar ontstaan uiteindelijk de nummers uit. We zijn alle vier verantwoordelijk voor het geluid van de band.
Ronnie: We vullen elkaar als bandleden ook aan. Boy en ik zitten heel erg op één lijn wat betreft muzieksmaak, maar Frank en Vinnie brengen weer andere invloeden mee die ook interessant voor de band zijn, bijvoorbeeld op het gebied van ritme.
Boy: Het is natuurlijk wel zo dat je een bepaalde visie hebt hoe een band moet klinken en dat je daar als bandlid achter moet staan.

Mischa den Haring is de producer van jullie plaat, onder andere bekend als gitarist/vocalist van T-99 en Cuban Heels en producer van Cuban Heels en The Rhythm Chiefs. Hoe kwamen jullie bij hem uit?
Ronnie: We waren op zoek naar een studio en IJland Studio in Amsterdam kwam ik al een paar keer tegen. Boy heeft toen gebeld met Remko (Schouten, geluidsman, engineer en producer IJland Studio) om een keer af te spreken wat de mogelijkheden waren en hij suggereerde om met Mischa te gaan werken, ook omdat we wat betreft geluid en vibe op dezelfde lijn zaten.
Boy: Dat heeft goed uitgepakt; we hadden een erg goede klik vanaf het begin al. We zijn bij hem langsgeweest om nummers door te spreken, om te kijken naar het concept en idee achter de plaat en dat voelde goed.
Ronnie: Zijn inbreng pakte in de studio goed uit. Uiteindelijk is het natuurlijk onze plaat, maar Mischa kwam met creatieve ideeën en dat vulde elkaar prima aan. We stonden er open voor en dat gaf hem ook voldoening. Het was ook een ontspannen en ongedwongen sfeer in de studio.

Heeft hij ook geholpen met bijvoorbeeld songwriting of gitaarpartijen?
Ronnie: Hij speelt rhythm gitaar op If I had money en hij kwam met ideeën. We hadden op een paar nummers na al demo-opnames en die heb ik vooraf naar hem gestuurd om er naar te kijken. Sommige suggesties van hem waren erg bruikbaar. Natuurlijk zijn er ondeling discussies geweest, bijvoorbeeld over She tricked me. Daar hadden we halverwege eerst een shuffle inzitten, maar voor de plaat was het beter die er uit te laten. Om zo een rustpunt te creëren. Dat zijn goede suggesties waar Mischa mee kwam.
Boy: Over het algemeen kun je wel zeggen dat Mischa de nummers heeft ingekort. Omdat we vooral een liveband zijn, denk je ook vanuit dat live-idee en dus breed uitgesponnen nummers. Mischa waakte ervoor dat het niet saai werd. Als al je nummers zes of zeven minuten duren is dat misschien saai voor de luisteraar. Mischa denkt heel erg vanuit het liedje; wij vanuit een live-performance.
Ronnie: Hij was heel relaxt en kwam – wat ik graag wil – met goede feedback en ideeën. Ook over sound. We hadden nooit eerder opgenomen met de band dus dan heb je wel mensen nodig die daar goed in thuis zijn. Een voordeel was ook dat Mischa een hele goede gitarist is.
Boy: Het is ook geen gitaarplaat geworden, net zo min als het een mondharmonicaplaat is geworden. Het is echt een bandplaat geworden met dank aan Mischa. Als producer heeft hij het overzicht.

sugar-boy

Wat was de feel die jullie willen bereiken met deze plaat?
Boy: Het enige dat we wilden was dat de plaat ging klinken zoals we live klinken. Het moest niet overgeproduceerd klinken want dat zijn we namelijk niet. De chemie die we hebben met ons vieren moest met op de plaat gepakt worden. Daarom hebben we er ook voor gekozen om alle basistracks live in te spelen en te zingen.
Ronnie: Omdat we al jaren in dezelfde samenstelling spelen en veel hebben opgetreden was die focus er ook om de plaat op die manier op te nemen. Natuurlijk zullen er foutjes inzitten, maar dat maakt ons niet uit. Als de energie maar overkomt.
Boy: Natuurlijk is de plaat ook een momentopname. Bepaalde solo’s zal ik over een paar jaar anders spelen denk ik.
Ronnie: Je kunt je afvragen of de plaat beter was geworden als we meer tijd hadden genomen. Dan ga je het overproduceren of alle foutjes gladstrijken. Nu was de focus en energie heel erg gericht op die paar dagen die we hadden.

Wat betreft live-optredens: wordt het de komende jaren vooral eigen werk of blijven jullie covers doen?
Boy: Covers worden wel een uitzondering denk ik, dat zijn ze nu eigenlijk al. Van de andere kant: het is ook wel erg lekker je helemaal te laten gaan op een bluesclassic. Ride with me bijvoorbeeld, daar mag ik een solo van zes minuten in doen. Heerlijk is dat, ook omdat ik dan nieuwe fraseringen bijvoorbeeld kan uitproberen.
Ronnie: Eigen nummers of covers… dat is het leuke van de blues; je kunt het iedere keer weer anders spelen.

Hoe bepaal je de setlist? Ik kan me voorstellen dat je in een kleine kroeg wat anders speelt dan op een festival?
Boy: We spelen altijd best wel veel snelle nummers, maar het hangt ook van het soort evenement af. Bij de Blues Challenge bijvoorbeeld hadden we maar 20 minuten, dan moet in je in die tijd alles laten zien. Maar ook in die korte sets heb je een rustpunt nodig. Eigenlijk is zo’n twintig minuten set hetzelfde als twee keer drie kwartier spelen.

Is het lastig om bij wijze van spreken bij elk optreden te doen alsof het de eerste keer is?
Ronnie: Voor de band niet. De set is vaak net even anders, dat maakt het voor ons interessant. Regelmatig zien we dezelfde mensen bij onze optredens die ons al talloze keren hebben gezien. Je wilt mensen toch wat nieuws bieden.
Boy: Dat het publiek dat vaker komt kijken nog steeds enthousiast is, vind ik wel een mooi compliment. Het zijn ook mensen die vaak anderhalf uur onderweg zijn om je te zien optreden, dat vind ik ook waardering en een compliment. Je bouwt zo wel een fanbase op van loyale fans.

Over de fanbase gesproken: jullie communiceren direct met jullie fans via bijvoorbeeld social media.
Ronnie: Voor ons als band is het heel belangrijk. Het grote voordeel van bijvoorbeeld Facebook is dat je heel direct contact hebt met je publiek en dat je hen bij de band kunt betrekken. Ook voor de promotie is het van belang.
Boy: We doen alles in eigen beheer dus soms is het ook nog een ontdekkingstocht en duurt het langer. We zitten bijvoorbeeld pas recentelijk op Twitter en Instagram. Het nieuwe album komt in ieder geval wel op ITunes.

Jullie website is Engelstalig, net zoals bijvoorbeeld de Wiki-pagina. Is dat een teken dat je je vooral op het buitenland richt?
Ronnie: Het is vooral om het internationaal makkelijker te maken. Tijdens en na de Blues Challenge in Memphis bijvoorbeeld werd er vaak om informatie over ons gevraagd en dan is het toch makkelijker communiceren in het Engels dan in het Nederlands.

Is het ook omdat Nederland als bluesland te klein is? Ik bedoel; het is geen mainstream en op radio/tv hoor je nauwelijks blues.
Boy: Het klinkt misschien wat hoogdravend, maar vanaf het begin was het ons idee als band om de blues naar mensen toe te brengen die niet thuis zijn in die muziek. Wat wij als bluesband gaaf vinden, willen we ook overdragen naar publiek dat blues misschien helemaal niet kent. Dat is het mooie als we een optreden hebben gedaan, dat er na afloop mensen zeggen dat ze blues niet kenden en toch een onwijs leuke avond hebben gehad.
Ronnie: Wat ik zie is dat er ook jonger publiek op blues afkomt. Blues wordt in mijn omgeving ook steeds minder gezien als ‘oude-lullen-muziek’, ook mede door jonge bands als The Rhythm Chiefs en CatB en door Gary Clark Jr., Seasick Steve of Beyonce die Etta James zingt. Dat laatste is niet strikt blues, maar daardoor komt een groter publiek wel in aanraking met iets dat geen pop of top 40 is.

Jullie staan in het voorprogramma van Robert Cray. Hoe komen jullie daarbij? Of anders gezegd: hoe komt Robert Cray bij jullie uit?
Ronnie: We hebben op Peer gestaan waar hij de afsluiter was; wellicht is toen de link gelegd?
Boy: Het is wel bizar om in het voorprogramma van een van je helden te mogen spelen. We zijn vorig jaar nog geweest tijdens zijn concert in Paradiso en dan mag je nu openen voor hem.

Wat kunnen we verwachten tijdens de release-party in Paradiso? Nog speciale gasten?
Ronnie: We hebben Mischa (Den Haring) gevraagd omdat hij natuurlijk betrokken is geweest bij het album. Verder hebben we geen support-act; dat paste uiteindelijk niet in de timetable. En we spelen denk ik wel het leeuwendeel van het album.
Boy: En daarna gaan we ons focussen op Duitsland, een groot bluesland. En wellicht naar Scandinavië.
Ronnie: Maar voorlopig eerst het album promoten met een All You Can Eat promo toer. De eerste singel Third round of gin doet het goed, ook internationaal. En het is natuurlijk een eer dat het hele album op de luisterpaal van Radio 6 te horen is. 12 Februari spelen we er live.
Boy: Het bijzondere is dat er ook poppodia interesse hebben in onze muziek, zoals bijvoorbeeld het Bolwerk in Sneek en De Duycker in Hoofddorp. Dat wordt wel spannend hoe dat gaat lopen want het is een ander publiek. Het zou mooi zijn als mensen zeggen dat ze blues niet kenden en toch een onwijs leuke avond hebben gehad.
Ronnie: Je merkt dat er een behoefte is aan authenticiteit en vintage de laatste jaren. Wellicht dat de blues daarvan kan profiteren. Voor ons als band blijven we in ieder geval de blues naar mensen toe brengen die niet thuis zijn in die muziek met alle energie die we hebben.

Nieuwsgierig naar het album? Beluister het op de luisterpaal van Radio 6!

Website: www.sugarboyandthesinners.com


Ook op Blues Magazine ...