Het is een bijzondere datum wanneer Steve Lukather de pers graag te woord staat in een Amsterdams hotel om daar zijn nieuwe album ‘All’s Well That Ends Well’ onder de aandacht te brengen. Het is precies negen jaar geleden dat zich een ramp voltrok die nog steeds een enorme emotie oproept bij de bijna 53-jarige zanger/gitarist.

In Gesprek met STEVE LUKATHER
Amsterdam, 11 September 2010
Tekst : Jeroen Bakker

Steve Lukather (Photo Credits: Ash Newell)

Lukather: Krankzinnig was het. We hebben drie dagen voor de televisie gezeten zonder precies te beseffen wat er gebeurde. En weet je? Ze hebben gewonnen want iedereen is bang. Terreur is angst. Ze hoeven niets meer te doen en toch is er weer een mafkees in Florida die oproept om Korans te verbranden. Amerika is een land waar vrijheid van religie een grondwettelijk recht is. Waar zijn ze toch mee bezig?

Ruim 4500 Amerikaanse soldaten zijn gesneuveld in een oorlog die niet gewonnen kan worden. Dat is qua aantal te vergelijken met een voor jou inmiddels wel bekende uitverkochte Heineken Music Hall…

Lukather (onderbreekt): 5500! In de Heineken Music Hall kunnen 5500 toeschouwers. Ongelofelijk toch? Het zal je kind zijn. Mijn zoon Trevor is 23 jaar. Hij zou het geen dag volhouden in het leger. Hij is muzikant, geen soldaat. Mijn vader was marinier, hij heeft in de Koreaanse Oorlog gevochten. Gelukkig lijkt mijn zoon op mij. Peace and Love, daar gaat het toch allemaal om?

Toch zit jij midden in een scheiding en lijken de teksten op jouw nieuwe album donkerder dan ooit. Is er eigenlijk wel sprake van Peace and Love?

Het is een ‘pretty peculiar fucked up situation’. Ik word in januari opnieuw vader en ik heb tegelijkertijd een heel goed contakt met mijn aanstaande ex-vrouw. Ik houd nog steeds van haar. Het voelt alsof mijn hart is gebroken. Ik heb er de afgelopen decennia bij vlagen een enorme puinhoop van gemaakt en heb het idee dat ik grote stukken uit mijn verleden heb gemist. Een jaar geleden ben ik abrupt gestopt met drank en andere rotzooi en vervolgens lijkt mijn persoonlijke leven in te storten. Ik heb recentelijk niet alleen veel vrienden, waaronder drummer Richie Hayward, maar ook mijn moeder verloren. Het is dus niet zo gek dat de teksten op het album een donker karakter kennen.

Eric Clapton vroeg zich nog niet zo heel lang geleden hardop af of hij ondanks zijn gezondheid en rijkdom de blues wel mocht spelen. Is jouw situatie enigszins vergelijkbaar met die van Clapton?

Eric verloor zijn zoon toen die nog vijf jaar moest worden. Dat lijkt mij voldoende om het hele leven de blues te kunnen spelen. Kijk, ik speel geen 12-bar blues of BB King-blues maar van binnen huil ik. De muziek wordt een manier om ellende te verwerken en een plaatsje te geven. Veel bluesmuziek is daar op gebaseerd en ik heb zo mijn eigen variant daar op.         Het is voor mij een vorm van therapie waarin ik mij helemaal kan laten gaan. Muziek maken is de beste drug die er is.

Je bent 52 jaar en het lijkt er op dat je van plan bent om er de tweede helft nog iets van te maken. Zit er ondanks de ellende uit het verleden ook iets positiefs in ‘All’s Well That Ends Well’?

Zeer zeker wel. Ik was dertig jaar lang gek als een deur en leidde een bizar leven maar ik ben altijd goed geweest voor mijn kinderen. Trevor is behalve mijn zoon ook mijn muzikale partner. Je hoort zijn gitaarbijdrage in ‘Don’t Say It’s Over’. Mijn dochter Tina doet op enkele tracks de achtergrondvocalen. Het is heel bijzonder om samen muziek te maken en we hebben veel plezier gehad in de studio. Hun support is voor mij heel belangrijk geweest en vormt een sterke motivatie om er wat van te maken.

De invloeden van Hendrix en zeker ook Jeff Beck zijn duidelijk aanwezig op het album. Jij hebt onderhand ook een eigen stijl ontwikkeld. Merk je hier nog steeds een groei of ontwikkeling in?

Ik ben me nog steeds aan het ontwikkelen. Het afgelopen jaar heb ik meer geoefend dan de laatste tien jaren ervoor. Je bent als gitarist altijd op zoek naar de ultieme, laatste noot. Ik had het er met Pat Metheny over en hij blijkt precies hetzelfde te voelen. De bekende dingen blijf je iedere keer weer opnieuw uitzoeken. Kijk, een E-accoord is niet moeilijk maar je kunt het op honderdduizend verschillende manieren spelen. Voor het eerste optreden zonder relaxerende middelen speelde ik dit jaar met Joe Bonamassa. Ik was bloednerveus en wilde eigenlijk te veel, speelde alles ‘over the top’. De kritieken waren naderhand vernietigend. Niet normaal eigenlijk, een soort ‘judge, jury and executioner’.

Heb je na al die jaren nog steeds die drang om je te bewijzen?

Eerlijk gezegd toch wel. Het is niet zo dat je daarbij het voordeel van de twijfel krijgt. Zo werkt het eenvoudigweg niet. Het is daarentegen wel prettig om met fijne muzikanten in de studio samen te werken naar een goed eindresultaat. Als sessie-muzikant werd je vaak gedwongen om in één, dan wel twee takes zonder rehearsal te presteren. Die druk is heel groot. Wanneer je een keer bij een jam-sessie wordt betrokken beschouwt men dat vaak als een competitie waar per definitie een winnaar moet zijn. Als ik met Steve Vai of Joe Satriani op het podium sta, is dat gewoonweg omdat we vrienden zijn en niet om iemand voor schut te zetten. In de blueswereld is het gelukkig anders omdat het allemaal uit het hart komt. De liefhebbers begrijpen dat als geen ander.

Samen met The New Generation zou je eerder dit jaar enkele optredens hebben gegeven in Nederland. Had het afzeggen daarvan te maken met jouw persoonlijke situatie?

Gedeeltelijk. In een vriendschappelijke ontmoeting, althans dat dacht ik, heb ik positief gereageerd op het idee om met jonge, talentvolle muzikanten waaronder Trev, een tournee te doen. Nog diezelfde avond werden de tickets afgedrukt maar raadde mijn promotor af om het te doen. Ik was er niet toe in staat maar er waren ook geen concrete afspraken over gemaakt. Ik werd gedwongen om $5000,- te betalen en anders zou er een rechtzaak komen. Die tournee was nergens op gebaseerd! Ik heb de afgelopen jaren veel mensen in de muziekbusiness ontmoet maar de meesten zijn alles behalve betrouwbaar en oprecht.

Tot die kleine groep oprechte mensen zal toch zeker jouw goede vriend Alfred Lagarde hebben behoord. Ben je vaker radio-makers tegengekomen met een zelfde bevlogenheid?

Alfred, Whoooo! Hij heeft Toto voor ons in Nederland op de kaart gezet en is mijn allerbeste vriend geworden. Nee, van zijn soort waren er maar heel weinig. Tegenwoordig zijn er studiegroepen die bepalen wat de luisteraar wel en niet mag horen. Daarnaast moet het allemaal dezelfde soort muziek zijn en mag het niet te veel afwijken van zogenaamde formats. Alsof muziekliefhebbers idioten zijn! In mijn vriendenkring luistert niemand alleen naar het zelfde. Een DJ die zo eigenzinnig is en jou kan overtuigen van iets nieuws is toch waar het om draait?  Alfred was te gek. Het feest begon al als hij mij van het vliegveld haalde. Wij zaten dan samen achter in de auto om vervolgens naar de studio te worden gereden. Als we aankwamen lag de hele achterbank vol met lege flessen hahaha.

Je kijkt dus toch ook met veel plezier terug op je verleden maar je gaat het roer vanaf nu radicaal omgooien. Zal vast niet meevallen.

Je zult begrijpen dat ik ook met volle teugen van het leven heb genoten maar de tweede helft van mijn leven zal ik dat echt op een andere manier moeten gaan doen. Ik heb geen keus en heb op dat gebied nog veel te bewijzen. Toch gaat het me nog lukken ook!

Steve Lukather In Concert

03 November 2010 : Spirit 66 , Verviers (Belgie)
04 November 2010 : Paradiso , Amsterdam

Internet : www.stevelukather.net


Ook op Blues Magazine ...