24 Oktober 2014 verschijnt ‘Show Me The Way’, het nieuwe album van Joep Pelt dat hij in eigen beheer zal uitbrengen. De muzikale ontdekkingsreiziger zal de release hiervan op bijzondere wijze vieren met een optreden in de Amsterdamse Tolhuistuin waar hij wordt bijgestaan door een stel zeer bijzondere muzikale vrienden. Dat er, op zijn zachtst gezegd, nogal wat vooraf ging aan de totstandkoming van ‘Show Me The Way’ is inmiddels een bekend verhaal maar nog altijd te bizar voor woorden. Joep Pelt legt uit dat de muziek een ideale gids bleek bij het hervinden van zijn weg door het leven.
Tekst: Jeroen Bakker
“Ik had eerlijk gezegd niet verwacht dat iedereen die ik daarvoor uitnodigde zou komen”, aldus een opgetogen Pelt die nog niet al te veel kwijt wilt over het verloop van de avond in het onlangs geopende culturele uitgaanspaleis. “Naast Freez, Ronald Giphart, Nico Dijkshoorn, Pablo van de Poel & Co., Lucky Fonz III, Harry Sacksioni en DJ Blue Flamingo zal ook Typhoon zijn medewerking verlenen”, vertelt hij niet zonder enige trots. Vooral de aanwezigheid van laatstgenoemde op de avond van de CD-presentatie, die als subtitel ‘We Don’t Play No Blues’ heeft gekregen, mag opmerkelijk worden genoemd aangezien de woordenkunstenaar momenteel uitermate succesvol door het land toert ter promotie van ‘Lobi Da Basi’ dat recentelijk zelfs is uitgeroepen tot beste Nederlandse album van de afgelopen 12 maanden.
“Ik ken Typhoon, die eigenlijk Glenn heet, al een poosje, heb zelfs een bescheiden bijdrage geleverd aan ‘Lobi Da Basi’ en gun hem dit succes van harte aangezien hij er zo hard voor heeft gewerkt. Hij kwam regelmatig langs in de Fakkelteit Studio te Zwolle waar ik bezig was om ‘Show Me The Way’ af te mixen en hij twijfelde geen moment toen ik hem vroeg om mee te doen. Ik heb daar samengewerkt met hiphop producer A.R.T. omdat ik er iets meer van wilde maken dan ‘slechts’ een bluesalbum. Laat er geen misverstand over bestaan, de blues ligt mij zeer na aan het hart. Het maakt zodanig deel van mij uit dat de terugkeer naar de blues voelde als een soort thuiskomst. Ik wil daar echter wel een eigen invulling aan geven. Ik heb niet zozeer aan het idee ‘eigentijds’ willen werken maar het ging mij meer om de vraag ‘waardoor heb ik mij laten inspireren’. De meeste muziek die ik luister is nu eenmaal niet de muziek van nu”, om daar vervolgens aan toe te voegen: “Er worden wel degelijk dingen gemaakt die heel erg goed zijn maar ik ben gewoon heel kritisch. Ik moet echt muzikaal overtuigd worden en ben totaal niet bezig met wat er nu hip is”. Moeiteloos somt hij enkele voorbeelden op van invloeden in de hedendaagse muziek. “Als je luistert naar de eerste drie nummers van Jack White’s laatste album, dat zijn gewoon bluesnummers. Bij hem en ook The Black Keys zijn de invloeden duidelijk waarneembaar maar zij hebben er wel hun eigen draai aan gegeven. Er ontstaat nu een nieuw publiek voor, een nieuwe groep liefhebbers die wordt aangestoken door het bluesvirus en dat is een heel goede zaak. Zij benaderen het ook op een heel andere manier zonder het in kaders te willen plaatsen”.
Ik ken veel jonge muzikanten die belangstelling tonen voor een muziekvorm en daar heel open instappen. Zij zijn helemaal niet bezig zijn met vragen als ‘heb ik wel de juiste achtergrond’ en storten zich er onbevangen in. Dat zijn de beste bluesvormen. Het is niets nieuws, het gebeurde al veel eerder. Kijk maar naar de beginperiode van bands als Fleetwood Mac of The Rolling Stones. Zij zijn zijn daar goede voorbeelden van. Die gasten werden helemaal gegrepen door de muziek, precies zoals ook de blues is ontstaan. Alles werd altijd ‘af-gekaderd’ door de platenindustrie. De opnamen van Mississippi John Hurt uit de eindjaren twintig werden aanvankelijk als oldtime-music op de markt gebracht totdat ze er achter kwamen dat hij zwart was en toen hebben ze hem maar tot King of the Blues benoemd. Tegenwoordig vallen die grenzen in de muziek steeds vaker weg, en dat is heel positief want zo krijg je veel grotere wisselwerkingen”.
Pelt blijkt duidelijk over een enorme hoeveelheid kennis te beschikken wanneer het over de blues gaat. Geen wonder voor iemand die als 17-jarige samen met zijn vader naar Mississippi afreisde om het daar allemaal zelf te ervaren. Wat heet, de jonge Pelt zou er uiteindelijk zelfs in slagen om in een lokale jukejoint plaats te nemen op de kruk naast de legendarische R.L. Burnside. De liefde voor de muziek bleek zo diep te zitten dat hij besloot om er zijn studie aan te wijden. “Ik heb indertijd een scriptie gemaakt waarbij ik het hele thema van de Duivel en de blues in een bepaald perspectief heb willen plaatsen. Ik heb er veel literatuur over gelezen en ben er op afgestudeerd. Die mythologisering is natuurlijk ver doorgeschoten en er is veel geromantiseerd, vind ik heel erg leuk hoor maar als je feitelijk kijkt naar wat het werkelijk is dan blijkt er toch ook een heel ander verhaal te zijn”.
Een ander verhaal is ook de verschrikkelijke gebeurtenis die zijn wereld twee jaar geleden van het ene op het andere moment op zijn kop zette. Bij een auto-ongeluk in Zuid-Afrika verloor Pelt zijn Hester, aan wie ‘Show Me The Way’ is opgedragen, en lag vervolgens zelf twee maanden op de intensive care. Tijdens het langdurige verblijf in een ziekenhuis te Johannesburg kreeg Pelt de iPod van een vriend die hem uiteindelijk weer terug zou brengen bij zijn geliefde muziek. De iPod bevatte materiaal van de grote bluesmannen. “Het voelde ook echt alsof die mannen rondom mijn bed stonden. Namen? Burnside, Charley Patton, Son House, Blind Willie Johnson. Die muziek maakt zo’n belangrijk deel uit van mijn leven en mijn identiteit, wie ik ben, dat het heel erg fijn is om bij je te hebben. Daar heb je dan heel veel steun aan. Ik heb toen in die moeilijke periode, en nog steeds, heel veel liefde en steun gekregen van mijn omgeving en collega’s en van het publiek. Zelfs van mensen die je niet eens kent”, refereert hij aan een indertijd voor hem georganiseerde benefietavond. “Totale verwondering. Vond het heel erg mooi om te zien hoe iedereen in die muziek elkaar vond. ‘Show Me The Way’ is mijn manier om iets terug te doen voor die mensen. Ik heb de mogelijkheid om iets terug te geven via mijn muziek en dat maakt dit project voor mij al op voorhand geslaagd. Dat ik mensen iets kan aanreiken waarmee ze verder kunnen”.
Nooit is er een moment geweest dat Pelt even helemaal klaar was met het maken van muziek. Hij realiseerde zich als geen ander dat het een manier is om te overleven. Stilzitten is er ook nu niet bij. Voor een moment van rust lijkt er vrijwel nooit tijd te zijn. Terwijl het nieuwe album nog moet verschijnen zijn de voorbereidingen voor een volgend project alweer in volle gang. “Ik heb het ene nog niet afgerond of ben alweer bezig met het volgende. Er zijn altijd plannen. Word er soms knettergek van. Dat heb ik steeds. Het is een ongeremde artistieke behoefte. Ik besef dat het heel belangrijk is om na voltooiing van een project te kunnen genieten. Wanneer het geslaagd is moet je er inderdaad even bij kunnen stilstaan. Dat geldt ook voor mensen die geen muziek maken. Op het moment dat we onze doelen bereikt hebben komen er weer nieuwe voor in de plaats. Als je soms niet realiseert wat we nu eigenlijk hebben kan dat tot frustratie leiden. Ik moet dikwijls tegen mijzelf zeggen: Geniet er van en sta er eens bij stil”, aldus Pelt die op dit moment al iets heel bijzonders in de planning heeft zitten. “Het heet ‘Jaar van de Mijnen’, een muzikaal project naar aanleiding van ‘Witste Nog Koempel…’, een album uit de jaren zeventig over de sluiting van de Limburgse mijnen, tevens eerste streektaal-album in Nederland dat goud haalde. Ik zal dit album daar met de Limburgse muzikanten van Carboon integraal uitvoeren. Die plaat verwoordde indertijd wat de mensen daar toen voelden. Mijn ouders komen uit Limburg en thuis werd die plaat veel gedraaid. Hierop hoor je ook pedalsteelgitaar, een instrument waar ik als kind al een zwak voor had. Sinds een jaar oefen beoefen ik het want ik ben gevraagd om de pedalsteelgitaarpartijen spelen. Vanwege de blues ben ik slidegitaar gaan spelen en dit sluit daar mooi op aan. Ik voel altijd de behoefte om me muzikaal te blijven ontwikkelen. Technisch gaat het me nu beter af dan enkele jaren geleden, Ben eigenlijk altijd op zoek naar ontwikkeling op dit vlak maar het ligt nu meer binnen mijn bereik”.
De eerdergenoemde indrukwekkende reis met zijn vader zou het startsein blijken van een muzikale ontdekkingstrip over de hele wereld waarbij Pelt met de meest uiteenlopende muzikanten zou samenwerken. Hij kreeg gitaarles van Ali Farka Touré en met Lobi Traoré werden enkele albums opgenomen. Samen met de inmiddels veel te vroeg overleden ‘Bambara Bluesman’ uit Mali stond Pelt zelfs enkele keren op het North Sea Jazz Festival. “Lobi is een duidelijk voorbeeld van een muzikant die wel over het talent beschikte maar niet de middelen had om op eigen kracht door te breken. Ik ben altijd bezig geweest om mijn dromen te realiseren. Een plaat maken met hem was daar één van”.
Niet verwonderlijk dus dat ‘Show Me The Way’ een plaat is geworden met een internationaal karakter. Zo is de openingstrack, ‘Badluck’ gebaseerd op een ‘field-holler’, een vocale expressie zoals die vroeger in de zuidelijke staten van Amerika dikwijls door de slaven werd geuit tijdens hun werk op de katoenvelden. Maar er is ook het zonnige ‘Carribean Bay’ waarop Pelt geïnspireerd raakte door de Mazurka, een Poolse wals die op Curaçao wordt gespeeld. “Ik heb een bluesachtergrond, ben op Curaçao en leer daar iets van iemand dat oorspronkelijk uit Polen afkomstig is. Is dat niet wat er ook in Amerika is gebeurd?”, klinkt de enigszins verbaasde Pelt die eigenhandig de ritmische patronen ervan veranderde. Ook horen we enige opzwepende Afro-klanken gespeeld door enkele leden afkomstig uit het Nederlandse Jungle By Night. Met het akoestische ‘Amsterdam’, de afsluiter van het in Zwolle opgenomen album, keert hij uiteindelijk weer terug naar zijn woonplaats. Hij vat het eenvoudig samen: “Zet eens wat muzikanten bij elkaar met een publiek dat uit verschillende hoeken afkomstig is en kijk eens wat er gebeurt. Muziek is nu eenmaal een universele taal”. Pelt neemt onbewust een voorschot op de vraag wat de mensen zoal kunnen verwachten tijdens de albumpresentatie.“Als dan de plaat af is en nadenk over de presentatie ervan dan wil ik daar iets bijzonders mee doen. Ik wilde eigenlijk een soort statement maken. ‘We Don’t Play No Blues’, die wederkerende vorm spreekt mij aan. Geen een van de gasten die er 29 oktober zal optreden houdt zich uitsluitend met de blues bezig al zijn ze er allemaal wel enigszins door beïnvloed. Zonder de blues zou er geen hiphop en ook geen rock zijn geweest. Veel mensen hebben nog steeds het idee dat de blues een dode muzieksoort is die wordt gereproduceerd en die zich niet meer ontwikkelt maar ik wil aantonen dat deze nog steeds relevant is. Ik wil het tegendeel bewijzen”.
Het optreden in De Tolhuistuin te Amsterdam vindt plaats op 29 oktober.
Website artiest: www.joeppelt.net
We horen graag je mening! Voeg reactie toe