In gesprek met Willem Terhorst ( Wimke van Diene) bassist van Normaal
Tekst en foto’s: Andre Wittebroek
In verband met het veertigjarig jubileum en het naderende afscheid van dialectrockband Normaal leek het Bluesmagazine interessant daarover een gesprek te hebben met het, na Bennie Jolink, langstzittende bandlid Willem Terhorst. Oprichter en leider van Normaal Bennie Jolink wordt de laatste maanden zo vaak geïnterviewd en genoemd in de diverse media dat zo’n gesprek met hem weinig nieuws voor de lezer zal brengen. Verder is het ook leuk eens een ander boegbeeld van de band aan het woord te laten.
Na contact opgenomen te hebben met het kantoor van Normaal ging het snel. De volgende dag nam Willem al contact op en was de afspraak bij hem thuis al geregeld. Zo toog ondergetekende naar Aalten waar wij in zijn studio plaatsnamen. Het gesprek vond natuurlijk plaats in het Achterhoekse dialect, aangezien dat onze dagelijkse spreektaal is en die we , net als Normaal, koesteren.
– De eerste keer dat ik je zag spelen in een band is meer dan veertig jaar geleden in zaal Kroneman in Eibergen. We komen beiden uit de gemeente Eibergen en jij speelde basgitaar in de plaatselijke band Wending. Was dat het begin van je muzikale loopbaan en hoe ging die verder?
Ik zat op de L.T.S. op de Leo-Stichting in Borculo en daar ontmoette ik klasgenoot Jopie Klein Goldewijk die al goed gitaar speelde. We luisterden veel naar de Beatles en Rolling Stones en Jopie speelde die nummers na, zoals velen dat toen deden. Van hem leerde ik de eerste beginselen door met hem te oefenen. Na een tijdje ging het steeds beter en besloten we een hobbybandje te beginnen en dat was Wending. We speelden een mix van stijlen bijvoorbeeld Boogie Woogie. Inmiddels werkte ik op een meubelfabriek en muziek was mijn grote hobby. We speelden best veel in de omgeving en Jopie was de muzikale leider en een zeer gewaardeerd gitarist. Hij is later conservatorium gaan doen en is daarna gitaarles in Doetinchem gaan geven. . Toen we stopten met Wending werd het basspelen steeds belangrijker. Chas Chandler van The Animals en Larry Taylor van Canned Heat waren mijn voorbeelden en ik hield van hun stijl en hun muziek, later aangevuld met vooral The Band en alle Southern Rock .
– Je bent dus autodidact en hebt geen muziekles gehad?
Het meeste heb ik mezelf aangeleerd maar ik heb wel muziekles gehad. Toen daar het theoriegedeelte bij kwam ben ik afgehaakt en daar heb ik nog steeds spijt van. Het bespelen van de contrabas is me daardoor misgelopen en dat vind ik nu het mooiste basinstrument. Je kunt er zoveel mee en het is veel moeilijker dan men denkt. Had ik toen maar doorgezet. Helaas. Nu bespeel ik het wel maar er had zoveel meer ingezeten. Achteraf een verkeerde keuze, maar ja, je was jong en wilde spelen.
– Hoe ben je eigenlijk bij Normaal terecht gekomen? Je bent er niet van het begin bij geweest. De eerste keer dat ik Normaal zag was in het bovenzaaltje van jongerencentrum Unga in Lochem, dat was nog voor de doorbraak op het Hemelvaartsdagfestival in Lochem. Jij zat er toen nog niet bij, volgens mij.
Klopt. Ik was er wel bij op Hemelvaartsdag , maar zat in het publiek. Kort daarna stopte bassist Willem van Dijk ermee en toenmalig gitarist Jan Kolkman zei dat hij wel een bassist wist: ik dus. Jan en ik kenden elkaar en speelden regelmatig blues samen. Zo ben ik er in 1975 bijgekomen. Veel bandleden zijn gekomen en gegaan maar ik ben altijd gebleven. Op een gegeven moment kreeg Normaal meer bekendheid, vooral door Oerend Hard en werden we beroeps. Omdat ik in de band altijd erg gewaardeerd werd,mijn eigen ding kon doen, de ruimte kreeg nummers te schrijven (Noar het Cafe, Grada, Hiekikkowokan), de bij mij passende mentaliteit en de teksten in het dialect, was de noodzaak of de wil wat anders te gaan doen er niet. In 2009 maakte ik naast Normaal nog een solo CD: Krek Wak Wol. (Kreeg wat ik wilde). En op het podium staan is nog steeds het mooiste wat er is.
– Jij staat bekend als de rustige, stille kerel in de band. Klopt dat beeld van je?
Helemaal. Van nature ben ik rustig en kalm. Een introvert type zoals men het noemt. Een man van weinig woorden. Glamour zegt me niets, het Hilversumse wereldje, daar heb ik niets mee. Daar wordt een spel gespeeld, veel vriendjespolitiek, achter-de-ellebogenwerk en daar ben ik te eerlijk voor. Je kunt je mening niet zeggen, veel geslijm daar. Daar zijn we in het begin met Normaal ook op afgerekend, maar we zijn consequent ons ding blijven doen. Je blijft voor sommige mensen daar die domme boeren. Ik ben graag alleen, zit hier veel in mijn studiootje en ben veel in de natuur, fiets ook veel. Ik houd ontzettend van de natuur. Mijn ouderlijk huis was een boerderij en dan ben je veel buiten. De boerderij was te klein om er ook mijn brood in te verdienen dus ging ik bij meubelfabriek Landeweer werken. Die is inmiddels al jaren failliet, Normaal heeft het langer volgehouden!
Boer zijn is het mooiste beroep dat er is. Ik probeer elke dag te fietsen. Niet als zo’n hippe veertiger (met een iets te dikke buik) op een racefiets, maar op een oude herenfiets van net na de Tweede Wereldoorlog! (Ik zie hem staan in de tuin, mooi stijlvol ding). Door wat gezonder te gaan leven en meer te bewegen ben ik dik veertig kilo afgevallen, was ook wel nodig. Wanneer je op toer bent bestaat de tijd vooral uit wachten. Je neemt dan al snel een biertje, drinkt meer en eet teveel en ongezond. In de kleedruimtes staat van ook alles. We hebben er met de jongens goed van genoten vroeger, maar dat was niet vol te houden. Nu drink ik geen druppel alcohol meer en rook ook niet meer. Genoeg gehad in het verleden.
–Hoe kijk jij tegen de Normaalperiode aan en wat ga je doen als jullie stoppen. Toch een heel ander leven komt eraan denk ik.
We hebben veel betekend voor het zelfbeeld van de plattelanders. Dat horen we vaak. De plattelander is van nature teruggetrokken, staat niet graag op de voorgrond, ook afwachtend. Normaal heeft ze een gezicht gegeven, een positiever zelfbeeld, meer zelfvertrouwen. Niet alleen uit het Westen komt de waarheid. Daar werd/wordt altijd beslist over de rest van Nederland. Natuurlijk is het ook prachtig dat je van je hobby je werk kunt maken. Prima tijd, maar nu we gaan stoppen is het ook goed geweest. Nog enkele optredens en dan de afsluiting op negentien december in het Gelredome te Arnhem. We hoorden dat er al vijfentwintigduizend kaarten zijn verkocht. Ik zal muziek blijven maken, zit nog in een andere band Old Ni-js waarvoor we dan meer tijd hebben. Ik krijg nu A.O.W. dus ik hoef niet meer van de muziek te leven. Rentenieren is er niet bij, daarvoor is Nederland te klein als band. Dan moet je internationaal scoren en dat gaat met dialectrock niet.
– Je bent zeer tevreden over mijn CD-recensie van de laatste CD 40 Joar Höken. Het klopte. Ik had er in de recensie twee vragen over. Waarom een CD met A Capella en waarom het volkslied Wilhelmus van Nassaue?
In de theatertour deden we altijd enkele liedjes a capella en dat vond het publiek geweldig. We vonden het gewoon mooi dat op CD te zetten. Omdat er een vier CD-box kwam kon dat goed. Het Wilhelmus heeft vooral met Bennie te maken. Hij is koningsgezind en zong dat een keer spontaan op het podium als afsluiting en het sloeg aan. Het is er sindsdien in gebleven.
-Wat is je mooiste herinnering met Normaal?
Afrika, absoluut!. Er bestaat een stichting Motoren Voor Motoren en die brengen motoren naar Afrika voor doktoren, ziekenhuizen e.d. Er zijn daar bijna geen wegen en een motor komt in principe overal. Om dat project te promoten zijn wij meegegaan naar Kenya en Tanzania en hebben ook van de gelegenheid gebruik gemaakt enkel videoclips op te nemen. Dat was moeilijk, er was geen elektriciteit, geen water. Met een oude benzineaggregaat wekten we een beetje stroom op en hebben gespeeld met de plaatselijke bevolking. De sfeer was fenomenaal. Ik was en ben nog steeds onder de indruk van de gastvrijheid, het plezier waarmee die mensen leven. Zo arm, maar zo vol levensvreugde. Kunnen wij hier in de Westerse Wereld nog veel, heel veel van leren.
– De laatste vraag: Hoe kom je aan de bijnaam: Wimken van Diene?
Erg simpel: mijn moeder heet Everdien en men noemde haar Dien. Dus Willem van Dien, maar omdat ik nogal groot van stuk ben leek ons Wimken, het verkleinwoord, wel leuk. Vandaar.
– Willem, mag ik je, ook namens de lezers van Bluesmagazine, bedanken voor dit erg leuke interview en nog wel bij je thuis.
Graag gedaan en thuis is geen probleem: Achterhoekse gastvrijheid!
Ik hoop dat de lezers mijn verhaal waarderen en misschien tot in het Gelredome op negentien december. Bedankt voor de interesse, ik vond het erg leuk.
leuk gesprek, lekker in het achterhooks, Op naar het Gelredome
Prachtig interview !! Wimken bedankt voor je heldere taal. !!
krek wat wol is precies wat ik wou