Erwin Java, meestergitarist zonder sterallures
Door: Jon Nyckl
Op deze frisse aprilmorgen in Groningen zoek ik op de gevels van de oude panden aan de Damsterkade naar een bordje met het opschrift Noordelijk Muziek Instituut. Daar is de ‘werkplaats’ van Erwin Java en daar heb ik afgesproken met hem voor een interview. Erwin doet zelf open en verwelkomt mij met koffie die hij zelf zet. Hij is zoals ik dacht, sympathiek, belangstellend en heel toegankelijk. Een jongensfiguur in spijkerbroek, Adidasjackje, lange krullende haardos met grijstinten en doorkijkjes die verraden dat hij toch echt geen 18 meer is. Erwin heeft aan een vraag voldoende om van wal te steken en eigenlijk niet meer op te houden met vertellen. Hoe kan het anders met zo’n rijke muziekgeschiedenis achter zich.
In Assen groot geworden met meerdere ‘grotere’ broers, waarvan André bevriend was met Harry Muskee, de man die veel later en jarenlang tot ‘real soulmate’ van Erwin zou uitgroeien. De blues, met coryfeeën als John Lee Hooker, deed toen zijn intrede in huize Java, waar de Indorock en folkblues langzaam naar de achtergrond verdween. Eric Clapton werd al snel de gitaarheld van Erwin, die op zijn 12e met gitaarspelen begon en eindeloos de stijlfiguurtjes van zijn voorbeeld ging imiteren. Erwin: “Clapton ontwikkelde, op basis van voorbeelden als Robert Johnson, Freddie en B.B. King zijn eigen ‘handtekening’. Hij leerde spanning te creëren door te spelen met hard-zacht, veel en weinig noten, langgerekt of staccato. Kortom, dynamisch.”
De muzikale roots van Erwin zijn dus terug te voeren naar de blues van waaruit hij zijn eigen speelstijl en techniek verder ontwikkelde. “Mijn ontwikkeling en die van veel gitaarspelende leeftijdgenoten met mij is te vergelijken met die van internationale gitaarhelden als Eddie van Halen en Gary Moore. Het begon ook voor hen allemaal met John Mayall & the Bluesbreakers feat. Eric Clapton. Niet in de laatste plaats vanwege Clapton’s ‘sound’.” De sound van de ‘overstuurde’ Gibson Les Paul in combinatie met de Marshall buizenversterker, zoals John Mayall himself in de bijlage van de heruitgave op CD laat optekenen. Revolutionair in the late sixties.
Met weemoed in zijn stem vertelt Erwin over zijn voormalige succesband White Honey, waarmee hij tussen 1978 en 1980 meer dan 400 gigs deed. Het platenlabel CBS stond al snel op de stoep, maar de uitspraak ‘ten onder gaan aan eigen succes’ is zeker van toepassing op de veelbelovende rockband White Honey. Zangeres Hanneke Kappen dreigde ten onder te gaan aan het vele en harde werken en zag zich gedwongen te stoppen, wat het einde van de band inluidde. Herman Brood’s Wild Romance bood nieuw perspectief voor de toen nog jonge, maar inmiddels gelouterde gitarist. Herman wilde opnieuw Amerika veroveren en dat sprak Erwin tot de verbeelding. Het mocht niet lukken, maar ook over deze legendarische collega wil Erwin geen slecht woord spreken: “Brood kon goed delen”, typeert hij Neerlands meest beroemde rockstar ever.
Een aantal jaren van zoeken naar een nieuwe uitdaging, nieuwe wegen inslaan, experimenteren en samenwerken met verschillende muzikanten in verschillende samenstellingen onder verschillende benamingen (waaronder Blue Skin, een soort geuzennaam verwijzend naar Erwins Indische achtergrond) wierpen niet echt vruchten af en opeens was daar, jawel…..Harry Muskee weer!
Van 1986 tot 1996 speelde Erwin in diens “Muskee Gang” . In 1996 werd onder meer door toedoen van Johan Derksen (wie kent hem niet?!) Cuby & the Blizzards heropgericht met de bedoeling de theaters in te gaan. Erwin (destijds in de ogen van Muskee nog steeds “het broertje van”) stelde voor om ook Eelco Gelling in de band op te nemen, naast Helmig van der Vegt (zekerheidje op piano) en de roemruchte ritmesectie Herman Deinum (bas) en Hans la Faille (drums). Eelco bleek al met al geen haalbare kaart en dus werd Erwin Java in 1996 de enige gitarist van Cuby and the Blizzards, om dat 15 jaar lang vol te houden!
“Maar C+B was beslist geen revivalband”, laat Erwin nadrukkelijk weten.”Dat hebben we bewezen door albums met nieuw materiaal uit te brengen, met als hoogtepunt “Cats Lost” uit 2009 als 1e gouden C+B-album!”
De band hield op te bestaan met de dood van Harry ‘Cuby’ Muskee in 2011 waarmee ook een einde kwam aan een 25-jarige, innige samenwerking tussen Muskee en Java.
King of the World: ‘het kon minder!’
“Drummer Fokke de Jong en ik speelden samen in de Drentse Bluesopera in de zomer van 2011. Harry Muskee overleed in september van dat jaar en Fokke belde mij begin 2012 op met de vraag of ik misschien iets nieuws wilde proberen. Ik was ‘uitgerouwd’ en had er wel oren naar. Maar omdat ik nooit echt een ‘schnabbelaar’ ben geweest wilde ik wel graag een “vaste” band hebben, zoals ik dat al jaren gewend was. Vanuit dat oogpunt hebben we naar de juiste mensen gezocht.
Fokke heeft eigenlijk bij de samenstelling van de band een hoofdrol vervuld. Hij had ooit al eens met bassist/zanger Ruud Weber en , bij een andere gelegenheid, met toetsentovenaar Govert van der Kolm gespeeld. Tijdens de audities klikte het met dit 4-tal gelijk”, aldus Erwin over de oprichting van KOTW.
De onderlinge verhoudingen en de zichtbare spelvreugde op het podium onderschrijven dat. “Eigenlijk is het natuurlijk ook geluk hebben dat het zo lekker gaat, maar we hebben er wel keihard voor gewerkt en in geïnvesteerd. We zijn het ook eens over de zakelijke en muzikale uitgangspunten van de band en we gunnen elkaar de ruimte. We staan ons mannetje als begeleiders en leven ons uit in de soli. Maar,…alles in dienst van het liedje. Met Ruud hebben we een geweldige leadzanger en Govert en Fokke doen de backingvocals. Dat draagt bij aan ons geluid. We spelen functioneel, maar ook met passie en dat laat de band als geheel schitteren. Ja, ’t kon minder”, zegt Erwin met een glimlach bij dit Gronings understatement. “Ook bij het tot stand komen van nieuwe nummers, meestal geschreven door Ruud en mij (en soms de hele band) vind je die cohesie terug.” Kortom, een hecht stel.
Inmiddels alweer drie jaar mag KOTW zich rekenen tot de beste bluesbands van ons land. Twee prima ontvangen CD’s (“Can’t Go Home” en “KOTW”), vijf Blues Awards, de belangrijkste nationale podia en een handvol tv-optredens kun je best zien als een droomstart voor elke nieuwe band. Maar Erwin relativeert met te stellen hoe moeilijk het is om succesvol te blijven. “In het bluessegment kent iedereen ons nu wel en naamsbekendheid is belangrijk. Maar het is wel een nichemarkt waarin we werken, geen mainstream”, vervolgt hij zakelijk. “Dat is de realiteit en om brood op de plank te houden moeten we onze grenzen verleggen. Letterlijk, kijken naar de mogelijkheden in het buitenland. Ik heb nog steeds de ambitie om de hele wereld over te gaan als de gelegenheid zich voordoet!”
En daar wordt aan gewerkt. Tijdens de Rhythm and Blues Night op zaterdag 2 mei a.s. in De Oosterpoort te Groningen vindt de release plaats van hun derde CD, een live-exemplaar onder de, ook internationaal, aansprekende titel ‘Live At Paradiso’. Met deze schijf wil KOTW proberen vaste voet aan wal te krijgen in buurland Duitsland. Erwin beseft dat dat geen vanzelfsprekendheid is. “Het imago dat aan Nederlandse bands kleeft is de laatste jaren blijkbaar nogal verziekt. We zullen echt het buitenland moeten “veroveren” door er veel te spelen en zo het publiek voor ons te winnen,” klinkt het strijdlustig. “ Succes wordt bepaald door je publiek maar dan moet je wel de kans op een podium krijgen.”
KOTW is druk doende een Duitse agent in de arm te nemen. Na twee succesvolle optredens in november vorig jaar worden voorbereidingen getroffen die moeten leiden tot een zegetocht bij onze oosterburen en zo mogelijk heel Europa. Aan de muzikale kwaliteiten zal het niet liggen en ook niet aan de heerlijke songs uit hun repertoire. Maar om King Of The World te zijn zul je eerst Duitsland moeten veroveren. Blues Magazine wenst de heren alle succes!
Website King Of The World
(y) https://www.youtube.com/watch?v=LxzydKohpyk