Interview en concertverslag Michael Dühnfort & The Noize Boys
– Blues in Rhede, 6 november 2016
Tekst en foto’s: André Wittebroek
Michael Dühnfort & The Noize Boys waren mij onbekend totdat André Knoch van zaal Blues in Rhede, Duitsland mij bij het concert van John. F.Klaver erop attendeerde dat ze daar zes november zouden optreden. Enkele jaren geleden speelden ze er ook en dat was verrassend goed. Dus op naar Rhede. Daar blijkt een interview met de zeer vriendelijke bandleider Michael mogelijk, alsmede een review van het optreden. Men is aangenaam verrast met de belangstelling van Blues Magazine.
Het interview met Michael Dühnfort
Jullie zijn een relatief onbekende Duitse band, zeker in Nederland. Verrast met de interesse van het Nederlandse Blues Magazine?
Heel erg en we zijn er erg blij mee. Ik weet dat jullie ook interesse hebben in de Duitse blueswereld en dat doet ons goed. Er zijn veel goede bands in Duitsland zoals die er ook zijn in andere landen natuurlijk.
Inderdaad heeft Blues Magazine die interesse. Henrik Freischlader, Layla Zoe, Kai Strauss, Tommy Schneller en anderen zijn al door ons besproken. Zij hebben allen hun roots in de blues, maar ook een eigen stijl. Hoe zou je jullie stijl willen omschrijven?
We zitten aan de stevige kant van de blues, de rockkant. Energie-geladen blues zou ik zeggen. Mijn stem past daar goed bij, een krachtige. wat rauwe stem. Zangles heb ik nooit gehad, ik ben met deze stem geboren en doe het er maar mee. Bij zangles zal die waarschijnlijk gepolijster, zachter moeten worden, maar dat past niet zozeer bij onze muziek. Bij optredens blijken de mensen er zeer tevreden mee te zijn.
Jij bent al lang bezig in de muziek. Wanneer ben je begonnen en wat heeft je beïnvloed?
Met gitaarspelen begon ik toen ik dertien, veertien jaar was. Ik zag in 1977 in Salzburg een show van Rockpalast op tv met Little Feat, Rory Gallagher, Jimi Hendrix. Onder de indruk van Rory wilde ik met een Stratocaster beginnen. Gitaarles heb ik niet gehad, alles is zelf aangeleerd. Vanaf het begin schreef ik mijn eigen songs en deed alles zelf. Ook de bandnamen onder mijn eigen naam. Muzikanten wisselen vaak van band en dat geeft dan weer problemen met de bandnaam. Wie heeft daar recht op, wie mag onder die naam verder? Kijk om je heen en zie hoe vaak daar strijd over is. Wanneer mijn eigen band mijn naam draagt is het duidelijk.
Omdat er ook brood op de plank moest komen had ik er vanaf 1982 een glasblazerij naast. Het muziek maken stond toen een tijdje op een laag pitje. In 1998 ben ik weer begonnen met muziek maken en heb ik ook drums, piano en basgitaar leren spelen. Baslijnen zijn erg belangrijk voor de groove en die partijen schrijf ik zelf meestal ook uit, net als de teksten. Die komen overal vandaan, over alles wat men zoal in het leven tegenkomt, maar vooral toch wel over de liefde, een toponderwerp voor het krijgen van het bluesgevoel!
Hoelang is deze formatie nu bij elkaar en hoe heb je elkaar ontmoet?
Bassist Steffen Schmidt is er sinds 2007 bij en drummer Michael Löscher sinds 2015. Wij komen uit de buurt van Bremen. In de plaats Worpsrede is een bekende locatie genaamd Music Hall met veel live-muziek en daar ken ik ze van.
Zijn er plannen voor een cd? Er is nergens een cd van jullie te vinden?
We zijn nu bezig met opnames voor onze eerste cd. Als we het doen, dan moeten we het zo goed mogelijk aanpakken en een goede studio vinden. Na veel rondgevragen en informatie ingewonnen te hebben kwamen we uit bij de bekende Megaphone Tonstudios van Martin Meinschäfer. De opnames zijn geweest en we hopen de cd begin volgend jaar uit te brengen.
Jullie zijn (nog) niet zo bekend, zeker niet in Nederland. Al eens in Nederland opgetreden?
Ja, we waren in Bluescafé in Apeldoorn enkele jaren geleden. Verder niet, maar we willen natuurlijk graag vaker in Nederland optreden. Wie niet? Maar het is erg moeilijk voor een Duitse band voet aan de grond te krijgen in het buitenland met bluesmuziek. Als het maar uit Amerika komt en een Engelse naam heeft dan lijkt het een stuk gemakkelijker te gaan. ‘Dan zal het vast goed zijn’, denkt men dan. In Duitsland hebben we wel voldoende optredens, maar het wordt moeilijker. Zalen sluiten of boeken geen live bluesmuziek meer vanwege de crisis en de belangstelling voor live-optredens vermindert door de moderne media. Veel mensen kijken thuis op internet, downloaden, streamen. Erg jammer voor de muziek.
Wat kunnen we straks op het podium verwachten van jullie?
Drie zwetende heren die stevige bluesrock spelen, er vol overgave in gaan en met veel contact met het publiek!
Het optreden zelf
Line-up
Michael Dühnfort: gitaar en vocals
Steffen Schmidt: basgitaar en backing vocals
Michael Löscher: drums
De band opent met Watch Out waarin direct de strakke ritmesectie opvalt. Bassist Steffen Schmidt heeft de bas zo ongeveer op de knieën hangen en speelt zeer gemakkelijk en vloeiend. Drummer Michael Löscher zit rechtop achter zijn drumstel, beweegt nauwelijks met zijn bovenlichaam maar speelt echt retestrak vanuit de polsen. Gitarist en zanger Michael Dühnfort speelt rockig, strak zonder lange solo’s. ZZ-Topachtige stijl. Naadloos gaat men over in Who Knows met een lekkere riff en groove met een rustig slide tussenstuk. Het rock-and-billyachtige Don’t Waste My Time wordt uptempo gespeeld zoals hoort bij deze stijl.
Want To Kick The Bucket valt op door de diepe baslijnen van Steffen en heerlijke groove. Don’t Talk Too Much is snel, punkachtig en rockig. Hier blinkt Dünfort uit door goed, passend gitaarspel. Het heavy Tom Cat Is Dead heeft mooie tempowisselingen en Don’t You Know It’s True een stevig fundament. De eerste slowblues Walk Around is zeer welkom en de gitaar heeft een mooie, warme toon. Hier valt de perfecte uitspraak van het Engels op, veel Duitse en Nederlandse band hebben er moeite mee en dat klinkt dan niet goed. Tussen de meeste nummers door vertelt Michael anekdotes over de song of over henzelf met humor. Het instrumentale nummer 01-05-02 heet zo omdat het op die datum is geschreven en hij geen titel kon bedenken. Donker, diep, duister klinkt het, een mooie song. Het laatste nummer voor de pauze Strange Desires is snel en klinkt simpel. Recht toe recht aan maar erg lekker!
Na de pauze vervolgt men met Honey Bee, weer stevig waarin bassist Steffen humorvolle poses aanneemt en top blijft spelen. Met YoYo en Travel Over The Past gaat men op dezelfde voet verder tot aan de weer welkome slowblues You’re A Knife met weer die mooie toon in de gitaar. Lekker shuffle drumwerk kenmerkt The Blues Caught Me waarin het gitaarwerk in dienst van de song staat, uptempo en niet (te) lang soleerwerk. She Did It is de eerste funkblues met een mooi rustig intro. Bij I’m leaving is er weer een rustpunt in dit over het algemeen rockige concert, subtiel drumwerk en mooie zang. Don’t Take Me Home groovt en swingt weer met vervormend gitaarwerk, een pompende bas en strakke drums.
Met een psychedelisch intro begint Catch A Cold en de slidegitaar is hier dominerend en oosterse klanken worden uit de gitaar getoverd. Het laatste nummer van de reguliere set heet Golden Torn Saddle, een horse-riding ritmesong met meer country en Americana invloeden in de muziek. In dit nummer dan een passende drumsolo, niet hard en luid maar juist ingetogen en gedoseerd. Na luid applaus en geroep komt de band terug voor twee toegiften. Little Willie eerst en Who’s Coming Home daarna. Deze songs kenmerken de richting van de muziek van de band overduidelijk: zeer strak, rockig, passende zang, prima ritmesectie en goed gitaarwerk zonder zich te verliezen in overdadige solo’s.
Conclusie: Een muzikaal zeker geen vernieuwende band, maar heerlijke, ongecompliceerde, bluesrock in de stijl van ZZ Top , Status Quo. Heel geschikt voor een avondje uit met live-muziek. Een feestje.
Website: http://duehnfort-band.de/
We horen graag je mening! Voeg reactie toe