Hans Theessink
18 april 2010
De Buurvrouw, Winterswijk
Tekst : Andre Wittebroek / Foto’s : Edgar Vieberink & Marcel Houweling
Het was weer een voltreffer in bluescafe De Buurvrouw afgelopen zondag. Stichting “ Sunday at the Corner’’ o.l.v. Bert Hek en Anke Leus was er in geslaagd, de vooral buiten Nederland, wereldberoemde blueszanger/gitarist/songwriter Hans Theessink naar de Buurvrouw van eigenaar Hans Derksen te halen voor een solo-optreden. Ik had zijn naam al vaak gehoord, wist dat hij in Enschede was geboren en al jaren in Wenen woont. Van daaruit toert hij de hele wereld over van Amerika tot Nieuw Zeeland en alles ertussen.
Aangezien Hans en ondergetekende veel gemeenschappelijke kenmerken bezitten , behalve muzikale,: beiden rond de 60, onderwijzersopleiding, geboren in Oost Nederland,, zelfde accent en mentaliteit, bluesliefhebbers, langdurig in Nieuw Zeeland vertoefd hebbende en zijn huidige woonplaats Wenen was ook nog eens mijn huwelijksreisbestemming met vrouw uiteraard!) dus meerdere redenen voor een nadere kennismaking met deze , in de meer akoestische blues, legende!! Enkele voorbeelden hier van: “Hans Theessink is met zekerheid een van de grote hedendaagse bluesmensen” staat in de Encyclopedie van de Blues “voor een Europeaan heeft zijn muziek een unieke status bereikt”. Legende Bo Didley : Hans is a hell of a guitarplayer”. De CD –Banjoman -, een eerbetoon aan wijlen Derroll Adams, kreeg een nominatie voor de Grammy Award! Donovan, Arlo Guthrie en Dolly Parton zijn er op te horen. Hij is ereburger van Wenen, enkele CD’s zijn uitverkoren tot Blues-CD van het jaar in Duitsland en Oostenrijk! Welke andere Nederlands bluesartiest/groep heeft zo’n status bereikt? Mij in ieder geval niet bekend.
Dus om 16.00 op naar De Buurvrouw waar Hans al bezig was zijn spullen klaar te zetten. Nadat ik mij had voorgesteld, hem gevraagd of het mogelijk was een interview te doen voor Bluesmagazine. “Moar natuurluk ” was zijn veelbelovende antwoord.
Even later zaten we in de tuin bij prachtig weer en kon het gesprek beginnen. Direct viel mij een bepaald prettig gevoel, contact tussen ons op, een beetje dezelfde Achterhoek/Twentse roots. We begonnen het gesprek in het Nederlands, maar gingen zonder het te merken over in het dialect en dat klonk zeer vertrouwd. Net of je iemand al jaren kent. Hans is een geboren verteller en zeer geanimeerd gezelschap. Een uitermate prettig relaxed persoon.
-Hoe ben je zo in de wereld van de Blues verzeild geraakt?
Dat weet ik nog precies. Ik lag , waarschijnlijk net als jij, ‘s avonds in bed stiekem naar Radio Luxemburg te luisteren op zo’n klein transistorradiootje. Daar hoorde ik een nummer van Big Bill Broonzy en ik was verkocht. Dat was het! Die muziek raakte me totaal.
-Je hebt dus geen bluesachtergrond van ellende en verdriet.
Helemaal niet! Ik ben geboren en opgegroeid in Enschede aan de rand van de stad. Een prachtige, zorgenloze jeugd. Nooit thuis, altijd buiten spelen, veel vriendjes. Wat een vrijheid! Ondenkbaar tegenwoordig. Vader werkte, net als bijna de hele stad, in de textiel. (Het lied Grandfather gaat over mijn opa die ook in de textiel moest pokkelen.) Hij was geen alcoholist, moeder had geen werkhuizen en ik ben niet blind of zwart!!
–Je hebt je onderwijzersdiploma maar heb je nog les gegeven of werd het direct de muziek?
In Twente heb ik nooit lesgegeven omdat ik mijn eerste liefde, een Deense, volgde naar Denemarken. Daar even voor de klas gestaan, maar al snel werd het de muziek. Het midden in de nacht thuiskomen en dan lesgeven was erg moeilijk. Toen ik ontdekte dat met de muziek een inkomen verdiend kon worden, ben ik dat fulltime gaan doen. Mijn ouders vonden het geen goede keuze!
–Was de gitaar je eerste instrument en heb je les gehad, hoe is dat gegaan?
Op de muziekschool wilde ik graag chello spelen maar die was te duur, dus werd het een mandoline. Al snel stapte ik over op de gitaar en toen maar oefenen op zolder; liedjes van de Blue Diamonds, Elvis Presley, The Everly Brothers. Wat later in bandjes vooral Indische zoals Daddy en the Double Dutchers. We speelden in heel Nederland tot in Paradiso en de Melkweg toe. Heel Europa zwierf ik door om op zoveel mogelijk festivals grote bluesmuzikanten te zien spelen. Sonny Terry and Brownie McGhee , Bo Diddley waren mijn voorbeelden. Geld werd verdiend als straatmuzikant. Muzikaal heb ik me verder zelf ontwikkeld, ik trok me op aan de besten: zo wilde ik leren spelen.
–Dat leven is wel leuk maar hoe ben je bekender geworden. In de blueswereld kent iedereen je naam?
Mijn tweede vrouw Milica was muziekmanager van The Dubliners en organiseerde concerten en daardoor kwam het in een stroomversnelling. Zij zorgde ervoor dat ik na Duitsland, Engeland en Scandinavie (goede bluesscene, veel clubs, goed gesubsidieerd) ook naar Amerika, Canada, Australie en Nieuw Zeeland kon. Milica regelt alle zaken en ik speel; we zijn een prachtig team. Door haar ben ik verhuisd naar Wenen waar we nog steeds met veel plezier wonen. Verder ben ik nog niet zo bekend hoor, wel in bepaalde kringen. De blues is maar een kleine wereld, je staat nooit in de top zoveel.
-Zijn er bepaalde momenten in je carriere geweest die voor jou zeer speciaal waren ?
De eerste tour met mijn vorig jaar helaas overleden vriend Bo Didley. Een overgetelijke ervaring; samen spelen met je grote voorbeeld die le als kind al bewonderde. 3 Maanden lang trokken we met de bus door heel Europa en Amerika. We hebben later ook veel samen gespeeld. Het eerste optreden op het New Orleans Jazz and Heritage Festival voor 20.000 mensen. Het hol van de leeuw, daar speelt de top. Van Morrison en ik waren de enige Europeanen, ik moest na Fats Domino spelen en als je dan teruggeroepen wordt voor een optreden weet je dat je het goed gedaan hebt. In Amerika is elk jaar de Bluescruise, een week land gaan een paar honderd muzikanten met fans op een cruise in de Caribic. Er wordt veel gespeeld en je krijgt een unieke kans met anderen te spelen. Plus een mooie vakantie erbij!
– Je wordt volledig geaccepteerd in de zwarte Amerikaanse bluesgemeenschap?
Ja. In de clubs waar ik speel ben ik vaak de enige Europeaan. Zelfs mijn Engelse teksten slaan goed aan, ze worden gecoverd door anderen. Het klinkt misschien wat opschepperig maar ik denk dat ik gewoon een goede muzikant. (P.S. Hans is de bescheidenheid zelve!).
-Meestal speel je solo maar je hebt ook wel eens een band bij je. Hoe zit dat eigenlijk?
Per jaar doe ik ongeveer 200 optredens. Het voordeel van solo is dat je je eigen gang kunt gaan, dan heb je geen vast programma. Met band dus wel. Miin band bestaat dan uit een pianist en 3 zangers , Inzinghi, uit Afrika. Dan komen er veel wereldse, Afrikaanse invloeden bij. Ik maak niet alleen blues maar noem het meer wereldmuziek met een bluessaus overgoten.
–Een laatste vraag? Mis je Twente, de Achterhoek, het dialect waarin we dit gesprek voeren ? Ikzelf zou hier niet graag weggaan.
Het is altijd prettig hier weer terug te komen. Elk jaar speel ik in De Roef in Enschede, vaste prik. Deze streek en taal is mij dierbaar. De stad zelf is wel erg veranderd, bijna alle mooie plekken zijn verdwenen, gesloopt, bebouwd. Niet leuk. Maar de mensen zijn nog dezelfde. Ik vond het hartstikke leuk om weer eens een interview in het dialect te doen, mijn roots!!
–Het concert zelf in het kort, het wordt anders een veel te lang verhaal: ik weet het ik klets teveel maar samen met Hans komt er helemaal geen eind aan!
Wat mij als eerste opviel was de warme, gloedvolle stem van Hans. Die stem vulde de zaal met een intimiteit die je zelden ziet. Het lijkt of hij alleen voor jou staat te zingen. Het gitaar- en mondharmonicaspel is vol, gevoelig en subtiel. Een werkelijk perfecte combinatie. Wat het verder ook zo boeiend maakte waren de verhaaltjes en anekdotes die hij tussen de nummers vertelde, soms in het Nederlands, vaak in het dialect, in de Achterhoek nietwaar?. Een voorbeeld: Johnny Cash trad op in Wenen en ik was zijn voorprogramma. Voor de show wil hij zijn stem “losmaken’’ en zingt dan vooral gospels. Vraagt hij eerst aan mij of ik dat goed vind en of ik er geen last van heb!!!
Johnny Cash vraagt ene Hans uit Enschede toestemming om te mogen zingen!!
Het optreden duurde maar liefst 3 uur, inclusief pauze en het was gedenkwaardig, intiem, vrolijk en vooral gezellig! Een verademing tussen het bluesrockgeweld van de laatste weken( blijft ook schitterend!), maar dit was een zeer aangenaam rustpunt.
Als klap op de vuurpijl, besloot hij het optreden te eindigen met het ons ouderen welbekende Twentse lied: Antoon met ’n Bok, gegoten in een Mississippi blues:
Antoon met ’n bok, den wol ‘ns riejen leren; ton had a nog gin helm; ton kon e dat nit leren, ton nam e moal n’pispot op de kop, pispot op de kop, Antoon op de Bok, isse dat geen mooje riejeriejerie, isse dat gin mooje riejeriejerie. 30 Coupletten telt het en de zaal zingt mee uit volle borst.
Un machtuh moojen en alderbastend gezelligen middag en aovund Hans. Bedankt!
Good goan!
Links
>> Foto Album door Edgar Vieberink (van optreden 18 april De Buurvrouw, Winterswijk)
>> Foto Album door Marcel Houweling (van optreden 19 april Meneer Frits, Eindhoven)
>> www.theessink.com (prachtige website voor informatie CD’s , DVD’s en concerten)
We horen graag je mening! Voeg reactie toe