SARAH FERRI & BAND in De Villa van de N9, Molenstraat, Eeklo, op vrijdag 7 januari 2011

‘Straffe madam met straffe songs: Sarah Ferri is een wissel op de toekomst’

Tekst : Antoine Légat

Grote opkomst voor Sarah FERRI in De Villa, mede het gevolg van haar opgemerkte concert met deze groep in de voormalige Paterskerk als onderdeel van het Herbakkersfestival in Eeklo, afgelopen zomer. Ook nu etaleerde ze haar ongewoon kunnen. Zo iemand is uiteraard niet aan haar proefstuk. In 2008 won ze het Jonge Wolven concours op de Gentse Feesten. Ze mocht dan ook de GF van 2009 openen. In 2010 werd ze runner up in de Dranouterrally wat haar een optreden opleverde op het Dranouter zonder-folk-Festival. Ze deed het voorprogramma van FISHER-ZCaro EMERALD en SIMPLY RED, ze trad op in plekken die ‘ertoe doen’ als het Brusselse Music Village of de Cultuurkapel De Schaduw in Ardooie, en af en toe is ze gastzangeres bij Pieter EMBRECHTS & The NEW RADIO KINGS (zo ook op 11 februari in De Roma ; op 6 februari speelt Sarah met de band in de Honky Tonk in Dendermonde). Voor de (terecht!) kritische luisteraars onder ons: op MySpace zijn acht van haar songs, geheel of gedeeltelijk, te beluisteren en dat is zowat de helft van wat ze aan eigen materiaal live brengt.

Hoog tijd dus om Sarah Ferri ook eens aan het werk te zien… nu het nog kan in een knusse zaal van kleine afmetingen. Sarah heeft een Italiaanse vader en een Belgische moeder. Je kan haar gerust de titel van ‘zuiderse schone’ meegeven. Niet dat zoiets enig muzikaal belang heeft, maar het oog wil ook wat en dan zijn we meteen al van die opmerking af. Wel van belang is die mooie stem, die ze koppelt aan een uitstekende zangtechniek, waarmee ze alle richtingen op kan en de emoties met grote precisie kan overbrengen. Geen genre dat ze niet aankan, zo lijkt het wel. Ze zou, als het dat was wat ze gewild had, als zangeres van andermans werk kunnen gedijen.

Maar Sarah gaat een serieuze stap verder en begeeft zich op het vlak van singer-songwriting. Ze speelt op adequate wijze piano (keyboards) en gitaar ter ondersteuning van eigen songs die grofweg in twee categorieën uiteenvallen. Het zijn ofwel heel eigengereide ballads die meteen van alles doen met je vel: ze kruipen er listig onder of doen je haren te berge rijzen, want Sarah kan er heel persoonlijke dingen in kwijt. Ofwel zijn het vrolijk huppelende liedjes, die je meteen mee zoemt of zelfs meezingt, en zich cookiegewijs vastnestelen in je melomane geheugen. Die ogenschijnlijke luchtigheid verbergt een doordachte en vernuftige constructie. In dat soort liedjes maakt ze bovendien goed gebruik van de talenten en de flexibiliteit van haar band.

De twee visueel attractieve zangeressen, Tine Roelens en de jongere zus van Sarah, Sofia Ferri, vallen dààr in waar ze moeten en klinken dan precies zoals dat hoort. In ‘On My Own’ hoor je de drie zowaar schallen als de Andrews Sisters. Zelden zo’n mooie driestemmige ‘bom-bom-bom’s gehoord als in ‘Cold’. Maar zelfs een gewone handjeklap laten ze uitgroeien tot een funky gebeurtenis, als in het gedreven ‘No One Can See’. Zelfs als ze een langer vertellement doet, als in ‘Red Sunflowers’, houdt Sarah de aandacht gaande. Een hoogtepunt is ongetwijfeld ‘Boemboeling’. Zoek het niet op een landkaart, het is gewoon Italiaanse slang voor ‘boule de Berlin’. Dat slaat dan op… het ronde gelaat van Sofia. In één klap verneem je veel over die lieftallige zuster, het nakomertje in de familie. De song zou beslist ontroering opwekken, ware het niet dat hij zo speels en dynamisch gebracht wordt. Sofia zingt hem laconiek mee zoals iedere andere song.

De ritmesectie, met Steven Van Holsbeeck op contrabas en Jonathan Callens op drums, houdt het strak en swingend als in ‘Springair’, of funky zoals in ‘The Hungry Villain’, of gooit het over de bossa nova toer (‘Death Among The Living’) In de (gewone) set zit er één cover, en die zit ook in de Latijnse sfeer: het overbekende ‘Music To Watch Girls By’ kende vele versies maar de originele is van Bob Crewe en zijn The BOB CREWE GENERATION. Het nummer past in deze context als een handschoen. Zonder de verdiensten van de anderen in de schaduw te stellen, moet het ons van het hart dat het de akoestische gitarist is die de show steelt (om hem laat op de avond schoorvoetend weer in te leveren, waarschijnlijk?) Da’s dan ook niemand minder dan Jan Oelbrandt, iets beter bekend onder zijn pseudoniem Dobrojean. Maar dat alter ego is thuis gebleven: geen dobro of pedal steel in zicht. De vele tussenkomsten van Jan zijn, ongeacht of ie fijne accentjes legt of langer uitgewerkte solo’s tevoorschijn tovert, telkens to the point, netjes afgewerkt, messcherp en razend virtuoos maar ‘vingers in de neus’ gebracht, een meerwaarde voor deze band die, laten we dat toch duidelijk stellen, al voldoende uitstraling heeft om als één geheel te opereren (als de bassist niet vergeet tijdig de bar te verlaten bij de pauze… Een situatie die de nodige kwinkslagen bij Sarah en het publiek ontlokte)

In de torch songs is Sarah Ferri o.i. op haar sterkst. Ze kan je omver blazen zonder dat ze daarvoor per se begeleiding behoeft. Dat bewijst ze bij de start van het concert in De Villa meteen met ‘Oak’: ze pakt je in met enkel het klavier, die krachtige heldere stem en raak gekozen, emotievolle teksten. We kennen allen het gevoel van ‘Waking up in the middle of the desert…’ Aan het eind van ‘Oak’ vallen de twee backing zangeressen in met adembenemende close harmony. Ferri zou ook deel twee solo inzetten, op gitaar ditmaal, met ‘een droevig liedje aan moeder’. ‘Sick Daughter’ heet deze klacht, waarvan de openhartigheid door merg en been gaat. En aan het eind van het optreden speelt ze de piano ballad ‘Were You There’, waarbij ze vocaal de registers opentrekt. Wat eerst een solo song lijkt groeit geleidelijk uit tot een climax met de groep. Ongetwijfeld behoort het vermelde trio songs, samen met ‘This Is The Moment’, een ingehouden Eyafjallajökull, tot haar beste werk tot nu toe. Ferri is nog jong en moet nog enigszins rijpen om als schrijfster tot volle wasdom te komen, maar da’s geen kritiek, want ze heeft ons overtuigd van een enorm groeipotentieel.

Aan het eind van de dubbele set, na ‘Were You There’, veert het publiek als één man (M/V) recht. Omdat de eigen songs opgebruikt zijn, brengt het gezelschap nog een knallende versie van ‘Guitar Man’ vanJerry Reed Hubbard, zeg maar Jerry Reed, maar ten eeuwigen dage gelinkt aan Elvis Presley, die vanuit de hemelse coulissen verrukt zal mee geneuriet hebben. Samen met de daaropvolgende ironische barroom song ‘Hard To Get’ van Peggy Lee, demonstreert ‘Guitar Man’, door Jan ‘Scotty Moore’ Oelbrandt voorzien van een splijtende country solo, de grote actieradius van deze band en van frontvrouw Sarah Ferri. Die doet er nog een iets tragere versie van ‘Boemboeling’ bovenop, om te bewijzen wat al lang niet meer bewezen moest worden.

Het zit er dik in dat onze streken in de volgende maanden niet alleen een nieuwe regering staat te blinken (wishful thinking?!), maar ook een aantal sterke ladies ‘van bij ons’ het voortouw zullen nemen. Inne Eysermans beleeft met Amatorski een sprookje, Selah Sue brengt binnenkort haar eerste cd uit, maar ook The Antler King (Esther Lybeert) zal nogal wat lieden verbazen met hun eersteling, vol straffe songs en prima meerstemmig zangwerk. ‘Gentse’ Trixie Whitley zit dan wel in de States en zingt in dienst van Daniel Lanois, maar haar zangprestaties in diens Black Dub liegen er niet om: zoals Roy Orbison het (bijna) testamentair zong: ‘She’s got it!’. In dat imposante rijtje zal Sarah Ferri met gemak haar plaats innemen. Zeg maar dat den Twan het gezegd heeft (*).

(*) …maar hij is bij lange niet alleen om dat te doen, o nee!

Website artiest : www.myspace.com/sarahferri


Ook op Blues Magazine ...