ROBERT CRAY BAND – Koninklijk Theater Carré, Amsterdam, 20 April 2015
Support-Act: Sean Taylor.
Tekst: Jeroen Bakker / Foto’s: Ans van Heck
We zien een bekend gezicht het podium van het indrukwekkende theater betreden terwijl nog veel bezoekers behulpzaam worden begeleid naar hun pluche stoelen. Het wachten op de hoofd-act van de avond wordt namelijk veraangenaamd met de klanken van een akoestische gitaar en de lichthese stem van Sean Taylor. De singer/songwriter uit Zuid-Londen kwamen we eerder tegen bij de optredens van Tony Joe White, Richard Thompson en Eric Bibb en mag vanavond wederom als support-act proberen zijn fanschare op te bouwen. Taylor is een getalenteerde muzikant die zich in zowel de country- en folk-, alsmede de roots- en blueskringen, uitstekend weet te handhaven.
Vanavond is de focus uiteraard wat meer op de blues gericht. Enthousiast vertelt hij over zijn trip naar Austin waar hij in The Congress House Studio, in het hart van Texas, zijn laatste albums heeft opgenomen. In het zelfgeschreven Texas Boogie refereert hij aan grote namen als Townes van Zandt, Stevie Ray Vaughan en Johnny Copeland. Muzikanten uit de zuidelijke staat die er al lang niet meer zijn maar van wie de muziek tot in de lengte van dagen zal blijven voortbestaan. ‘I came all the way to Amsterdam to sing the blues’, aldus Taylor.
Zijn stem is duidelijk nog niet zo doorgerookt en aangetast door de wijn en whiskey waar hij over zingt. Een vergelijking met Nils Lofgren is dan ook niet eens heel vreemd. Taylor zit dusdanig wild aan zijn snaren te trekken dat de gitaar al na drie nummers volledig ontstemd is geraakt. Psychedelische blues is er in So Fine waarin alle effecten optimaal benut worden en het maar liefst ruim zeven minuten lang van een behoorlijk heavy karakter voorzien. Met een stevige Freedom van Richie Havens, zijn alltime favoriete liveperformer, beëindigt Taylor zijn optreden als support-act.
Na een korte ombouwpauze maakt de ‘sferische’ theatermuziek plaats voor fijne Memphis Soulmuziek dat abrupt onderbroken wordt door het vlotte Side Dish van The Robert Cray Band. We zien Les Falconer op de drumkit, toetsenist Dover Weinberg en Cray’s side-kick, oudgediende van het eerste uur, bassist Richard Cousins. Ondanks kleine haperingen in het geluid is de sfeer op het podium opperbest. De vriendelijke seintjes worden onderling regelmatig uitgewisseld. Geheel ten overvloede introduceert Robert Cray zichzelf nog maar eens en verwelkomt hij enkele gasten in de zaal die ‘toevallig’ naar binnen zijn gegaan zonder te weten wat ze te wachten staat. Het zal geen verrassing zijn dat niemand het in zijn hoofd haalt om nu de zaal te verlaten al zijn er, vanaf het balkon overduidelijk waar te nemen, genoeg die de binnengekomen App-jes van vanavond veel belangrijker vinden.
Het wordt vanavond ‘funky’ of ‘low down and dirty’, aldus Cray die er duidelijk zin in heeft. De ingetogen bluesreggae van Poor Johnny is voor sommigen iets te veel van het goede en zoals gewoonlijk wordt er al in een vroeg stadium vanuit de zaal om Right Next Door gevraagd. Je kunt er op wachten. Die hebben we in Nederland natuurlijk niet zo veel gehoord, zo ongeveer de meest gedraaide plaat van het jaar 1987!, maar aangezien de band in een uitstekend humeur verkeerd wordt hier uiteraard, en zonder de minste tegenzin, later op de avond gehoor aan gegeven. Cray moet er wel om lachen: “You like the wrong tunes don’t you?”, om er vervolgens op fluistertoon aan toe te voegen: “Sneaking and cheating…”.
Hoewel de band uit een omvangrijk oeuvre kan kiezen ligt de nadruk momenteel op het recentere werk. Geen verkeerde keuze aangezien het laatste album en die van daarvoor, respectievelijk Nothing But Love en In My Soul, van een kwalitatief hoogstaand niveau zijn. Zo is daar van die eerste het prachtige Won’t Be Coming Home waarin de soepele licks van de gitarist worden afgewisseld met een paar venijnige solo’s. Of dan die schitterende slowblues van You’re Everything die op de laatste te vinden is en waarbij, dat mag best eens gezegd worden, het publiek zes minuten lang de adem inhoudt of misschien echt wel muisstil is. Nadat de band Sitting On Top Of The World tot een goed einde heeft weten te brengen bekent Cray bijna op verontschuldigende toon dat het nummer niet van hem afkomstig is.
De reguliere set wordt afgesloten met het indrukwekkende Deep In My Soul waarin Cray akelig dicht het origineel van Bobby Bland weet te benaderen. Vluchtig wordt het applaus in ontvangst genomen en maar heel even verdwijnt de gehele band van het podium om snel terug te keren voor de toegiften. Hip Tight Onions, het vrolijke en instrumentale eerbetoon aan Booker T. Jones dat eveneens van het laatste album afkomstig is, biedt toetsenist Dover ‘Blues Slut’ Weinberg gelegenheid om vijf minuten in de schijnwerpers te staan met een weergaloze Hammond-orgelpartij en geeft Cray de ruimte om samen met zijn bassist enkele soepele dance-moves tevoorschijn te toveren. Na het dreigement om de Chicken In The Kitchen de nek om te draaien is het afgelopen en kunnen de aanwezigen terugkijken op een in bloedvorm verkerende Robert Cray Band. Diegenen die deze keer nog twijfelden krijgen binnenkort de herkansing in zowel Den Haag als Hengelo.
Optredens:
24 Juni Paard van Troje, Den Haag
25 Juni Metropool, Hengelo
Website Artiest: www.robertcray.com
We horen graag je mening! Voeg reactie toe