bob dylan 2015

Bob Dylan
Koninklijk Theater Carré Amsterdam
5 november 2015.

Tekst: Henk G E Demper

Dylan zingt!

Het is 1961, meer dan een halve eeuw geleden, als een ambitieuze jongeman, afkomstig uit Minnesota, zijn eerste langspeelplaat met slechts zijn naam als titel, uitbrengt. Het repertoire bestaat uit gekende blues- en folkcovers uit die tijd. De wereld kijkt er niet van op, en de jongeman zal nog één kans krijgen op het prestigieuze Columbia label, voor zijn jongensdroom onvermijdelijk uiteen zal spatten.
Maar die tweede plaat, ‘The Freewheelin’ Bob Dylan’, bevat een song die de popgeschiedenis voor altijd uit de scharnieren tilt: Blowin’ In The Wind. Van de royalty-opbrengsten van dit nummer alleen zou de jongeman een levenslang Zwitserlevengevoel tegemoet kunnen zien .

Het is 2015, meer dan een halve eeuw later, als een in alle opzichten verweerde, inmiddels al lang legendarische Bob Dylan zijn 36ste album uitbrengt. Het zoveelste in een lange reeks met evenzovele hoogte- als dieptepunten. Ook ditmaal betreft het een collectie covers, vroege door Sinatra vertolkte nummers uit wat wel the great American songbook wordt genoemd.

Geschokt zijn we allang niet meer, want hoe vaak zijn we in zijn loopbaan en ons leven niet op het verkeerde been gezet door de man die slechts koerst op zijn artistiek kompas en zich nooit gelegen heeft laten liggen aan wat hij aanrichtte bij zijn “bobcats” die zo vaak hardhandig uit hun comfortzone werden gesleurd. Een promotie-interview bij het verschijnen van ‘Shadows in the Night’, werd door de 74-jarige bard niet langer gegund aan het iconische blad Rolling Stone, maar aan de Amerikaanse equivalent van het seniorenblad Plus.

Maar dan bleven we toch opgescheept met de vraag of we de tien welgearticuleerde songs van ‘Shadows in the Night’ ooit in live uitvoeringen op zijn eindeloze Never Ending Tour zouden kunnen beluisteren. De kans daarop leek op voorhand klein op basis van voor de hand liggende argumenten. In de studio immers kon bij de opnemen met behulp van technisch plak- en poetswerk nog wel een draaglijk resultaat worden bereikt, live echter onmogelijk te reproduceren door een Dylan met meer gevreesde dan bewonderde zangcapaciteiten.

Bovendien, waarom zou een man van zijn reputatie met een indrukwekkend en omvangrijk eigen repertoire in zijn bagage zich beperken tot het croonen van Sinatra-covers? Voor de zoveelste maal werden we misleid door de voorspelbare onvoorspelbaarheid van Dylan.

 

Wat we vanavond gaan beleven is even voorspelbaar als verrassend: de setlist van 20 nummers is in beton gegoten en gaat al de hele Europese tour mee. Maar hoe nummers voor het voetlicht komen is toch telkens weer verrassend. Verwachtingsvol zien we uit op het sober ingerichte podium dat uiterst spaarzaam maar smaakvol is uitgelicht. Om precies acht uur gaan de lichten uit en op het duistere podium vinden zes mannen hun plek. Onder ovationeel applaus gaat Dylan krachtig van start met Things Have Changed. We zijn dus gewaarschuwd, voor zover we dat niet al waren. Volgt een ontroerende versie van She Belongs To Me, één van de mooiste odes aan het mysterie van de liefde die hij ooit schreef. Logisch hier, want in de merchandise-stand ligt al te koop aflevering 12 van ‘The Bootleg Series’, met het beste van wat in 1965 en 1966 op de plank bleef liggen: ‘She Belongs To Me’ is hierop slechts één van de vele hoogtepunten.

Wat volgt is een intrigerende om en om afwisseling van nummers van zijn twee laatstverschenen albums: ‘Tempest’ (2012) en ‘Shadows In The Night’ (2015). Deze twee uitersten verdragen elkaar boven verwachting goed. What’ll I Do wordt met gejuich ontvangen en vol bezieling ingetogen vertolkt, Dylan zingt, met overtuiging, inzet en zichtbaar plezier. De loodzware ballast van zijn verleden lijkt afgeschud. Dylan zingt: gepassioneerd en licht als een veertje. In alle ballads excelleren zijn bandleden Tony Garnier op gestreken contrabas en Donny Herron op steelgitaar. Duquene Whistle, een rauwe treinballade is een vroeg hoogtepunt, lichtvoetig gespeeld met veel improvisatie voor de band. Tangled Up In Blue, ooit een prijsnummer op het album ‘Blood On The Tracks’ uit 1975 sluit de eerste helft weinig overtuigend af.

De tweede helft opent sterk met een prachtige en krachtig uitgevoerde High Water (for Charlie Patton). Dylan oogt zichtbaar tevreden met zichzelf en communiceert in kleine gebaren met de bandleden: iedereen is bij de les. Voor het bluesnummer Early Roman Kings neemt hij plaats aan de vleugel. De zinsnede “I ain’t dead yet, my bell still rings” kan als motto voor de avond dienen.

The Night We Called It A Day is een volgend hoogtepunt, vol passie gezongen tot in de hoge registers. Wat heeft hij deze kwaliteit jarenlang voor ons, en wellicht ook zichzelf verborgen gehouden.

Zo rijgen zich de nummers van zijn twee laatste albums zich aaneen, alles volgens plan maar in soms betoverende samenhang, in de richting van de toegift: zijn eerste hit Blowin’ In The Wind, met Donny Herron op viool en Dylan aan de vleugel. Het wel verrassende arrangement maakt de ooit wereldschokkende tekst volledig ondergeschikt aan de muziek. De warme magie van de avond wordt ruw verbroken met de tweede en laatste song van de toegift, het inktzwarte Love Sick. “

Met de tekst I’m walking through streets that are dead. Walking, walking with you in my head. My feet are so tired, my brain is so wired. And the clouds are weeping” worden we de kletsnatte Amsterdams nacht ingestuurd. Het is even na tien uur, en Dylan blijft Dylan: voorspelbaar onvoorspelbaar.

Noot: Bob Dylan speelt nog op 6 en 7 november in Carré.


Ook op Blues Magazine ...