Foto Blues History : Pre-war blues deel 4 Frank Stokes

Frank Stokes (1 januari 1877 – 12 september 1955)
Samengesteld door Hans Ros

Frank Stokes was een Amerikaanse bluesmuzikant, zanger en blackface-minstreel, die door veel musicologen wordt beschouwd als de vader van de Memphis bluesgitaarstijl. Stokes werd geboren in Shelby County, Tennessee, in de buurt van Whitehaven, drie kilometer ten noorden van de staatsgrens van Mississippi. Zijn ouders stierven toen hij nog een kind was en hij werd opgevoed door zijn stiefvader in Tutwiler, Mississippi. Hij leerde gitaar spelen als tiener in Tutwiler en leerde in Hernando, Mississippi, de gitarist Dan Sane kennen. Tegen de eeuwwisseling werkte Stokes als smid en reisde hij in de weekenden 40 mijl naar Memphis om te zingen en gitaar te spelen met Sane, met wie hij een langdurige muzikale samenwerking vormde.

In het midden van de jaren 1910 voegde Stokes zich bij een andere Mississippi-muzikant, Garfield Akers, als blackface-zanger, komiek en bokdanser in de Doc Watts Medicine Show, een tentshow die door het zuiden toerde. Tijdens deze periode van toeren ontwikkelde Stokes een professionaliteit die hem onderscheidde van veel van de meer landelijke, minder gepolijste bluesmuzikanten van die tijd. Er wordt gezegd dat zijn optredens op het zuidelijke minstrel- en vaudeville-circuit rond deze tijd de countryzanger Jimmie Rodgers beïnvloedden, die in hetzelfde circuit speelde. Rodgers leende liedjes en liedfragmenten van Stokes en werd ook stilistisch beïnvloed. Rond 1920 vestigde Stokes zich in Oakville, Tennessee, waar hij weer als smid aan de slag ging en in zijn vrije tijd speelde hij weer samen met Dan Sane. Stokes en Sane traden op in Beale Street als de Beale Street Sheiks en werden voor het eerst opgenomen onder die naam voor Paramount Records in augustus 1927 met o.a. Mr. Crump Don’t Like It en It’s A Good Thing. Stokes nam 38 nummers op voor Paramount en Victor Records. Hun duetstijl beïnvloedde de jonge Memphis Minnie in duetten met haar man, Kansas Joe McCoy.

De Sheiks namen vervolgens een sessie op voor Victor Records in februari 1928, waarbij Furry Lewis ook aanwezig was. Bij deze sessie lag de nadruk meer op blues dan op de oudere nummers die ook op Stokes’ repertoire stonden. Stokes nam in augustus opnieuw op voor Victor, waaronder “I Got Mine” (later o.a. opgenomen door Ry Cooder), een van de pre-bluesnummers over gokken, stelen en high leven. Hij nam ook het modernere “Nehi Mama” (of “Nehi Mama Blues”, ook weergegeven als “Nehi Mamma Blues”) op, waarbij de titel een woordspeling is op de naam van de Nehi-frisdrank en de kniehoge rokken die in de mode waren toen. Sane voegde zich bij Stokes op de tweede dag van de sessie van augustus 1928 en ze namen een tweedelige versie van “Tain’t Nobody’s Business if I Do” op, een lied dat in latere versies bekend werd door Bessie Smith en Jimmy Witherspoon.

In 1929 namen Stokes en Sane opnieuw op voor Paramount en in september keerde Stokes terug bij Victor Records voor wat zijn laatste opnames zouden worden, dit keer zonder Sane maar met Will Batts op de viool. Stokes en Batts waren een team, zoals blijkt uit deze platen, die zowel traditioneel als enorm origineel zijn, maar hun stijl was uit de gratie geraakt bij het platen kopende publiek. In de jaren veertig verhuisde hij naar Clarksdale, Mississippi en werkte af en toe met Bukka White in lokale juke-joints. frank Stokes stierf aan een beroerte in Memphis op 12 september 1955. Hij is begraven in Hollywood Cemetery, in Memphis. In 2017 werd Frank Stokes opgenomen in de Memphis Music Hall of Fame.

 
Wil je meer van Frank Stokes luisteren, check deze link


Ook op Blues Magazine ...