Sleepy John Estes (1899 – 1977)
Samengesteld door Hans Ros
John Adam Estes, bekend als Sleepy John Estes, was een Amerikaanse bluesgitarist, songwriter en zanger. Estes werd geboren in Ripley, Lauderdale County, Tennessee, Verenigde Staten. In 1915 verhuisde zijn vader, een sharecropper die gitaar speelde, met het gezin naar Brownsville, Tennessee. Niet lang daarna verloor Estes het zicht in zijn rechteroog toen een vriend een steen naar hem gooide. Op 19-jarige leeftijd begon hij professioneel op te treden, meestal op
feestjes en picknicks, met de begeleiding van Hammie Nixon, een mondharmonica-speler en James “Yank” Rachell, een gitarist en mandoline-speler. Estes bleef meer dan vijftig jaar optreden met beide muzikanten.
Op voorstel van Jim Jackson, maakte Estes eerste opnames in Memphis, Tennessee, in 1929, tijdens een sessie georganiseerd door Ralph Peer voor Victor Records. Hij nam toen o.a. het veel gecoverde “Diving Duck Blues” op. Hij nam de nummers “Drop Down Mama” en “Someday Baby Blues” op met Nixon in 1935. Hij werkte later ook met Son Bonds en Charlie Pickett. Hij nam later op voor Decca Records en Bluebird Records, terwijl zijn laatste vooroorlogse opnamesessie plaatsvond in 1941. Hij maakte een korte terugkeer naar de opname in Sun Studio in Memphis in 1952, met het opnemen van “Runnin’ Around” en “Rats In My Kitchen”.
Estes zong met een onderscheidende “huilende” vocale stijl. Estes klonk zo veel als een oude man, zelfs op zijn vroege platen, dat blues-revivalists naar verluidt aannamen dat hij lang dood zou zijn (én omdat de muzikant Big Bill Broonzy had geschreven dat hij dood was). Tegen de tijd dat hij werd opgespoord door de blueshistorici Bob Koester en Samuel Charters in 1962, was hij volledig blind en leefde hij in armoede. Hij hervatte het toeren met Nixon en nam op voor Delmark Records. Estes, Nixon en Rachell verschenen op het Newport Folk Festival in 1964.
Veel van de originele liedjes van Estes waren gebaseerd op gebeurtenissen in zijn leven of mensen die hij kende in zijn geboortestad, Brownsville, zoals de plaatselijke advocaat (“Lawyer Clark Blues”), de plaatselijke automonteur (“Vassie Williams’ Blues”) of een verliefd tienermeisje (“Little Laura Blues”). Hij gaf ook advies over landbouwzaken (“Working Man Blues”) en schreef zijn eigen poging om een opnamestudio te bereiken voor een sessie door op een goederentrein te springen (“Special Agent Railroad Police Blues”). Zijn teksten combineerden scherpe observatie met het vermogen om een effectieve zin om te zetten.
Bob Koester, de oprichter van Delmark Records, zei dat Estes gewoon de neiging had om zich uit zijn omgeving terug te trekken. Estes zelf legde uit dat de bijnaam werd geboren uit zijn vermoeiende leven als muzikant en boer. “Ik ging een keer slapen in een schuur. toen we aan het spelen waren, ze noemden me Sleepy. Maar ik heb nooit een noot gemist. Estes kreeg een beroerte tijdens het voorbereiden van een Europese tournee en stierf op 5 juni 1977, in zijn huis in Brownsville, Haywood County, Tennessee. Hij is begraven op de Elam Baptist Church Cemetery in Durhamville, Lauderdale County, Tennessee.
Wil je meer horen van Sleepy John Estes, check dan deze link
We horen graag je mening! Voeg reactie toe